Hulpmiddelen bij het klinisch redeneren

Hulpmiddelen bij het klinisch redeneren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hulpmiddelen bij het klinisch redeneren

Slide 1 - Tekstslide




Je kunt de principes van klinisch redeneren benoemen.

Je kunt de hulpmiddelen van klinisch redeneren toepassen.


Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen voor vandaag
  • Mindmap maken
  • Model van Toulmin
  • Zes stappenplan volgens Marc Bakker

Slide 3 - Tekstslide

Mindmap
Kaart van jouw gedachten.
Gegevens verzamelen van de zorgvrager.
Weergave in begrippen, geen lange teksten.
Vertakkingen vanuit het centrale punt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Classificatiesystemen
Classificatie van diagnoses werken ook al een mindmap.

Gezondheidspatronen van Gordon
Omaha
ICF
NOC

Slide 6 - Tekstslide

Gezondheidspatronen van Gordon

Slide 7 - Tekstslide

Omaha systeem
Domeinen:

  • Fysiologisch domein
  • Gezondheid gerelateerd gedragsdomein
  • Omgevingsdomein
  • Psychosociaal domein

Slide 8 - Tekstslide

ICF

Slide 9 - Tekstslide

NOC

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Module 4: Werken met een zorgplan
Maak opdracht Mindmap maken


Ben je eerder klaar? Zoek alvast informatie op over het model van Toulmin.

Slide 11 - Tekstslide

model van Toumin

Slide 12 - Tekstslide

Bouwstenen van een redenering
Een redenering bestaat uit twee onderdelen;
  1. Een bewering
  2. Een argument
Bijvoorbeeld;
  1. De cliënt heeft een zwarte wond omdat er necrose aanwezig is in het wondbed
  2. De cliënt heeft zichzelf al een week niet gewassen, dus hij verwaarloost zichzelf

Soms zijn een bewering en een argument voldoende, zie voorbeeld 1
Soms kun je over een bewering van mening verschillen zie voorbeeld 2
Aanvullende informatie is hier nodig; een principe, een vooronderstelling, of opvatting

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

opbouwen van een redenering
  • Feiten  (voorbeelden, gegevens)
  • Onderzoeken, wetgeving en andere gegevens (waar de informatie vandaan komt)
  • weerlegging (in welke situatie is de bewering niet van toepassing)
  • stelligheid (altijd, soms, ben je er zeker van, mogelijkheid?)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Deze bouwstenen van redenatie gebruik je bij ;
  • Het vaststellen van een (voorlopig) verpleegprobleem
  • het bepalen van de oorzaken van het probleem
  • het resultaat van de zorg en je keuze van interventie 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Module 4: Werken met een zorgplan
Maak opdracht B Redenering


Ben je eerder klaar? Zoek alvast informatie op over het zes stappenplan van klinisch redeneren.

Slide 18 - Tekstslide

Klinisch redeneren 

Slide 19 - Tekstslide

Stappen klinisch redeneren
  1. Oriëntatie op de situatie
  2.  Probleemstelling
  3. Aanvullend (klinisch) onderzoek
  4. Verpleegkundige zorg/beleid
  5. Verloop
  6. Evaluatie

Slide 20 - Tekstslide

Stap 1: oriëntatie op de situatie​
De actuele gezondheidssituatie van de zorgvrager in kaart brengen.

Slide 21 - Tekstslide

Hulpmiddel bij de oriëntatie 

Slide 22 - Tekstslide

Stap 2 De probleemstelling ​
Beschrijf wat er mogelijk aan de hand is met (het lichaam van) de zorgvrager

Slide 23 - Tekstslide

Stap 3 Aanvullend (klinisch) onderzoek​


Beschrijf welke aanvullende onderzoeken er noodzakelijk zijn.


Beredeneer de te verwachte uitkomsten en de urgentie van de uitkomsten​.

Slide 24 - Tekstslide

Stap 4 Verpleegkundige zorg/ (klinisch) beleid
Welke verpleegkundige zorg is volgens jou nodig?
Beschrijf ​de verpleegkundige diagnose, dus de verpleegproblemen via de PESDIE, gekoppeld aan de Gezondheidspatronen van Gordon.​
De verpleegdoelen volgens de SMART eisen.​
De relevante verpleegkundige interventies, waarbij je aandacht schenkt aan coördinatie en continuïteit van zorg en multidisciplinair overleg.​
De juiste prioriteiten. 
De wijze waarop de naasten erbij worden betrokken.




Slide 25 - Tekstslide

Stap 5 (Klinisch) verloop​
Beschrijf het verloop van de ziekte en/of beperking en/of handicap en de behandeling​:

- op korte termijn​
- op lange termijn​
- de prognose​
- de complicaties en de risico’s van het beleid​.



Slide 26 - Tekstslide

Stap 6 Evaluatie en reflectie in de nabeschouwing​

Beschrijf in je evaluatie en je reflectie​:

- op welke manier de patiëntveiligheid in het geding was.​
- hoe de kwaliteit van de beroepsuitoefening was​.
- welke ethisch dilemma’s je tegenkwam en hoe je daarmee bent omgegaan.​
- wat je hebt geleerd met betrekking tot je eigen competenties​.



Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Module 4: Werken met een zorgplan
Maak opdracht C Zesstappenplan

Maak zelfstandig opdracht 1 en 2.
Wissel de casus uit met een medestudent en werk opdracht 3 en 4 uit voor de casus van jouw medestudent.

Slide 28 - Tekstslide