Wat is trainen?

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent socialisatie?

Slide 3 - Open vraag

Leerproces/ fase voor ontwikkeling van het dier.
Wat betekent domesticatie?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent temmen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent gewenning/habituatie?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent animal-handling?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis

Slide 10 - Tekstslide

Laat de twee filmpjes zien. Wat zijn de verwachtingen van “train een dier”. Met welke doelen kan je nog meer een dier trainen (denk aan verzorging, bewaking, schiphol, etc etc

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Een menagerie is een historische manier om wilde en exotische dieren in gevangenschap te houden. Het is de voorloper van de moderne dierentuin.
Vooral de rijke mensen deden hier aan mee en lieten de dieren graag zien. De dieren werden gehouden zonder te kijken naar de normale omstandigheden zoals leefgebied, voeding, sociale leefgewoontes etc.

Vervolgens kwam de domesticatie. Waarom zou je achter dieren aan gaan als je er ook een hek om heen kan zetten. Mensen bleven op 1 plek wonen ipv rond te reizen. Denk aan konijnen, geiten etc. Hiervan werd dan het vlees, melk en andere producten van afgenomen.

Daarna wilde mensen ook gewassen gaan verbouwen ipv gaan zoeken. Daarom werden ploegdieren gebruikt en pakezels.

De mens had tijd over nu ze niet meer op pad gingen. Tijd voor vermaak. Denk aan circussen etc.

En als laatste ontstond het trainen in dierentuinen. Als nog voor vermaak maar ook voor een makkelijke verzorging en verrijking.

Slide 14 - Tekstslide

Heel erg in het kort. Aanleren of afleren van gedragingen op commando.

Waarom dieren trainen?

Slide 15 - Woordweb

Hoofddoel:
- lichamelijke beweging
- mentale stimulatie
- meewerkend gedrag

Ook:
- onderzoek
- hulphonden
- amusement
- educatie
- therapie
- etc. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Mentale stimulatie

Slide 18 - Video

Meewerkend

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
  • Geven de volgende foto’s dierenleed weer?
  • Waarom niet/wel?
  • Voldoet het aan de vijf vrijheden?
  • Heeft de training het juiste doel?
  • Wanneer is het doel juist?/wie bepaald het doel?
  • Hoe wordt de training ervaren door het dier?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Letterlijk is een leerproces een proces waarbij nieuwe of uitbreidende dingen geleerd worden. In principe is het een kwestie van informatieverzameling en –opslag. Een jong dier begint zijn leven zonder enige vergaarde informatie. Maar zodra zijn zintuigen in werking treden en hij de eerste prikkels ontvangt, begint het oneindige proces van informatieverwerking. We onderscheiden verschillende typen leerprocessen.
Inprenting
Gewenning/ habituatie
Conditionering
Imitatie
Latent leren
Inzicht

Doel?
Een training heeft een doel nodig, een goed trainingsdoel voldoet aan de volgende eisen:
1. Nut voor het dier
2. Nut voor de verzorger
3. Nut voor de organisatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Soms stellen wij onze verwachting te makkelijk bij. Kijk altijd naar je eerste uitgangspunt. Behaald: mooi zo. Nog niet: dan door trainen. Misschien via een andere aanpak.
Denk aan bedrijven en dierentuinen. Tijd kost geld en in trainen gaat veel tijd.
Draagvlak binnen het team. Niet dat iemand alle trainen doet maar dat het team dit gezamenlijk uitvoert. Denk aan vrije dagen etc. Een dier moet het liefst meerder malen per dag getraind worden.

Slide 33 - Tekstslide

Intelligentie is niet altijd te toetsen bij dieren. Denk aan afleiding, reactievermogen etc
Antropomorfisme: het vermenselijken van de dieren. Probeer dit niet te doen.
Timing: te late reactie vermogen, goed gedrag niet gezien en dus ook niet beloond.

Slide 34 - Tekstslide

Elke situatie is weer anders.
Aan een stresssituatie kan een dier gaan wennen Waardoor hij vervolgens wel in deze situatie kan functioneren.
Als een dier een jong heeft, stop je meestal met trainen. Maar bij paarden kan je als nog logeren.
Ongemotiveerd dier is opzoek gaan naar de motivatie: andere plek, andere beloning, andere methode van trainen?

Slide 35 - Tekstslide

Ook wij houden er niet van om elke keer in hetzelfde lokaal te zitten, met dezelfde mensen, met dezelfde lesstof, hetzelfde kleding en dezelfde Kahoot.
Afwisseling is daarom dus heel belangrijk.

Vaardigheden
dierentrainer

Slide 36 - Woordweb

Geduldig;
Rustig;
Empathisch;
Flexibel;
Leergierig;
Kennis van diergedrag (ethologie);
Bewaken van spanningsboog dier;
Samenwerken/ omgang dier;
Timen van beloning, correctie, negeren en vrijgeven;
Waarborgen van de vijf vrijheden;
Juist inzetten van stemgebruik;
Bewaken van de omgeving en de omgevingsrisico’s;
Eigen gedrag/lichaamstaal behouden/controleren;
Ontvangen van positieve en negatieve feedback;
Reflecteren op je eigen handelen;
Evalueren;
Aanpassingsvermogen;
Capabel in het opbouwen van een vertrouwensrelatie;
Capabel in het schrijven van een trainingsplan en/of leerdoelenplan;
Kennis van leerprincipes , technieken, verrijking en hulpmiddelen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Animalis
Animalis: Gedrag bij dieren

Animalis: Leerprincipes en socialiseren

Animalis: dieren trainen


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies