In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
5.2 Planten groeien
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Lezen 5.2
Herhalen 5.1
Uitleg 5.2
Maken 5.2
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet:
Hoe een plantje uit een zaadje komt
Hoe groeit het plantje verder?
Hoe bomen groeien
Slide 3 - Tekstslide
Welk onderdeel zorgt voor de opname van water en mineralen?
A
Wortel
B
Bloem
C
Bladeren
D
Stengel
Slide 4 - Quizvraag
Welke onderdeel vervoert water en voedingsstoffen?
A
Wortel
B
Bloem
C
Stengel
D
Bladeren
Slide 5 - Quizvraag
Welke kant gaat het water op in de houtvaten?
A
Boven
B
Beneden
C
Boven en beneden
Slide 6 - Quizvraag
Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje.
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole
Slide 7 - Sleepvraag
Waar in de bladeren worden de voedingsstoffen voor de hele plant gemaakt?
A
Bladgroenkorrels
B
Nerven
C
Celkern
D
Bladsteel
Slide 8 - Quizvraag
Fotosynthese
Een reactie in de bladgroenkorrels van een plant waarbij nieuwe stoffen gemaakt worden.
Formule voor fotosynthese:
Water + koolstofdioxide + (zon)licht => glucose + zuurstof
Slide 9 - Tekstslide
Voor fotosynthese heeft een plant ..... nodig
A
Water en zuurstof
B
Glucose en licht
C
Water, koolstofdioxide en licht
D
Licht, zuurstof en koolstofdioxide
Slide 10 - Quizvraag
In de nacht kan een plant ook fotosynthese doen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
De levenscyclus van een plant.
De ontwikkeling van een plant:
Zaad ontkiemt;
Plant groeit uit en krijgt bloemen;
Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden;
De zaden worden verspreid en de cyclus begint opnieuw.
1
Een bruine boon is een zaad
2
Het zaadje neemt water op via het poortje. Het zaadje zwelt op en de zaadhuid breekt open.
3
Het worteltje komt naar buiten.
4
Het worteltje groeit de bodem in en de zaadlobben komen boven de grond.
5
Het kiemplantje groeit en gebruikt hierbij voedingsstoffen uit de zaadlobben.
6
Het kiemplantje wordt groter en krijgt meer bladeren.
7
Er is een volwassen tomatenplant ontstaan.
8
Aan de bonenplant ontstaan bloemen. Uit de bloemen ontstaan peulvruchten, met zaden.
9
De bonen uit de peulvrucht zijn de zaden.
Slide 12 - Tekstslide
In welke organen van planten ontstaan zaden?
A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels
Slide 13 - Quizvraag
Hoe komt een plant uit een zaadje?
Nadat planten hebben gebloeid, veranderen de bloemen in vruchten.
In de vrucht zitten de zaden.
De zaden bestaan uit 2 zaadlobben. Daartussen zit de kiem. Om de 2 zaadlobben zit een zaadhuid.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe komt een plant uit een zaadje?
Als er een nieuw plantje uit een zaadje groeit, dan noem je dat ontkiemen.
De kiem, is eigenlijk een mini-plantje.
In de zaadlobben zit heel veel reservervoedsel waardoor de kiem goed kan groeien na de ontkieming.
Slide 15 - Tekstslide
In de tekening van de binnenzijde van de bruine boon zijn de delen 1, 2 en 3 aangegeven. Bij het ontkiemen van een plantje uit een bruine boon worden bepaalde delen van een zaad groter. Eén deel wordt dan juist kleiner. Wat wordt bij de ontkieming groter en wat wordt er kleiner?
A
Groter: 1 en 3
Kleiner: 2
B
Groter: 1 en 2
Kleiner: 3
C
Groter: 2 en 3
Kleiner: 1
Slide 16 - Quizvraag
Hoe groeit een plantje verder?
Als de kiem plantjes steeds groter en zwaarder worden, dan noem je dat groei.
Door lengtegroei vanuit de uiterste topjes, worden de stengels en wortels steeds langer.
Als een plant nieuwe delen krijgt, dan noem je dat ontwikkeling.
Slide 17 - Tekstslide
In welke fasen van ontkieming vindt fotosynthese plaats?
A
1, 2, 3 en 4
B
2, 3 en 4,
C
3 en 4
D
alleen 4
Slide 18 - Quizvraag
Hoe groeien bomen?
(lengte groei)
Uit de eindknoop groeit de tak verder in de lengte, dit noem je uitlopen.
Uit de zijknopen groeien nieuwe zijtakken.
Om de knop zitten knopschubben. Deze schubben beschremen de knop tegen kou en tegen insecten.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Eindknop
Bladschijf
Bladsteel
Hoofdnerf
Zijnerf
Bladmoes
Okselknop
Slide 21 - Sleepvraag
Hoe groeien bomen? (dikte groei)
Door middel van diktegroei worden de takken en de stam steeds dikker.
In de stam zit een groeilaagje, uit deze groeilaag ontstaan nieuwe houtcellen.
Het laagje houtcellen dat in een jaar wordt gevormt, noem je een jaarring.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Een jaarring bestaat uit een
A
Lichte en een donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of een donkere ring
D
2 donkere ringen
Slide 24 - Quizvraag
In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.