LES 4 - Je bent wijs in het verkeer

• M&M
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1
• Leerroute 2

Je wilt met de bus mee. Wat doe je bij de halte?

1. op de rijbaan staan wachten
2. bij de wachtende mensen aansluiten
3. mensen opzij duwen.

Je bent uit een tram gestapt. Je wilt oversteken. Wat doe je?

1. Naar rechts kijken
2. meteen overhollen.
3. heel lang wachten.

Je zit in een tjokvolle bus. de stoel naast jou is nog vrij. er komt een dame binnen. wat doe je?

1. naar buiten kijken.
2. opschuiven
3. je plaats afstaan.

Je nadert op een fiets een bushalte. De bus gaat vertrekken. wat doe je?

1. achterom kijken.
2. achter de bus blijven
3. richting aangeven.

Bekijk het plaatje goed. 

De bus staat bij een halte op een buitenweg. De chauffeur wil wegrijden.
"je moet op de bus wachten", zegt Charlotte.
"nee", zegt mama "want we rijden hier.....

1. binnen de bebouwde kom
2. buiten de bebouwde kom.

"het is hier namelijk veel gevaarlijker om te stoppen, want er wordt hier....

1. harder gereden dan in de bebouwde kom
2. langzamer gereden dan in de bebouwde kom.

bekijk het plaatje goed! 

Lotte haalt de twee fietsers in.
dit doet zij....

1. goed
2. niet goed

Waarom niet?

Bekijk het plaatje goed! 

Er is een ongeluk gebeurd! 

Er is een ongeluk gebeurd op het kruispunt van de Eikenlaan en de Notenlaan. Je mag een krantenbericht schrijven over het ongeval. Beschrijf wat er gebeurd is. Wie had voorrang? Wie heeft een fout gemaakt? 

Schrijf het krantenbericht op de volgende slide. 

Schrijf hier het krantenbericht.