Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
G1D Unité 3 leerdoelen week 9 + 10
Semaine 9 + 10
Deze les is voor 2 weken
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Semaine 9 + 10
Deze les is voor 2 weken
Slide 1 - Tekstslide
Nog steeds niet gedaan test ww op -er op Socrative:
Ian, Maurits, Maysa, Anouar, Remi, Mees, Rivano, Luc, Neslihan, Sam, Khalil, Joakim, Jasmijn, Madelief, Tilly, Josua, Dina
Jullie Roomname: G1D20202021
Slide 2 - Tekstslide
Dit was het huiswerk vóór de Kennistoets U2.
Je had toen af moeten hebben Grammaire II
Niet af Grammaire II (Edition)
Mees, Rivano, Sam, Jasmijn, Josua
Slide 3 - Tekstslide
Wat moet je nu weten?
Slide 4 - Tekstslide
Werkwoorden
être
avoir
regelmatige groep op -er
Werkwoorden: être, avoir, regelmatige groep op -er
De lidwoorden: le, la, l', les, un, une, des
Het bezitttelijk vnw: mon, ma, mes, ton, ta, tes, son, sa, ses
Grammatica
Slide 5 - Tekstslide
Werkwoorden
être
avoir
regelmatige groep op -er
jezelf voorstellen, begroeten, afscheid nemen, over iemand anders vertellen
kamer, familie, foto beschrijven
schrijven wat je leuk, te gek, niet leuk vind etc. (je mening)
vertellen over school en hobbies
Onderwerpen
de uitspraak en hoe je woorden met elkaar verbindt
Slide 6 - Tekstslide
Werkwoorden
être
avoir
regelmatige groep op -er
Onderwerpen
De getallen 0 - 60 (zie werkbladen in week 4)
dagen van de week, maanden, seizoenen
Slide 7 - Tekstslide
Les jours de la semaine
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
Slide 8 - Tekstslide
Les mois de l'année
janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
août
septembre
octobre
novembre
décembre
Slide 9 - Tekstslide
de lente
in de
lente
le printemps
au
printemps
De seizoenen / Les saisons
Slide 10 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoorden op -er
die een gevoel uitdrukken
Slide 12 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
Na werkwoorden die een gevoel uitdrukken:
aimer, adorer, détester, préférer etc.
volgt altijd het bepaald lidwoord:
le, la, l', les
Slide 13 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
J'
aime
la
musique pop - ik
hou van
popmuziek
J'
aime bien
le
sport - ik
hou best wel van
sport
Je
déteste
les
maths - ik
heb een hekel aan
wiskunde
j'
adore
la
pizza - ik
ben dol op
pizza
Slide 14 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
aimer
aimer bien
adorer
détester
préférer
houden van/leuk vinden
best leuk vinden
dol zijn op
een hekel hebben aan
voorkeur hebben voor
Slide 15 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
Ik
ben goed in
Engels - Je
suis fort(e) en
anglais
Ik
ben slecht in
tekenen - Je
suis nul(le) en
dessin
Slide 16 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
VRAAGWOORDEN
Comment
Combien de
Où
Qui
Quel
Quand
Pourquoi
Parce que
Hoe
Hoeveel
Waar
Wie
Welke / Wat
Wanneer
Waarom
Omdat / Daarom
Slide 17 - Tekstslide
de zomer
in de
zomer
de herfst
in de
herfst
de winter
in de
winter
l'été
en
été
l'automne
en
automne
l'hiver
en
hiver
VRAAGWOORDEN
Let op:
'Est-ce que'
betekent in het Nederland niets.
Het is een
vraagvoorvoegsel
die je kunt plaatsen voor een zin
Slide 18 - Tekstslide
(Est-ce que) tu aimes le sport?
(Est-ce que) tu préfères les olives?
(Est-ce que) tu détestes les maths?
'Est-ce que'
kún je voor de vraag plaatsen maar je kunt het ook weglaten! Gebruik dan wel je stem om het als een vraag te laten klinken!
Slide 19 - Tekstslide
Verschil 'Est-ce que' en 'Qu'est-ce que'
'Est-ce que'
betekent eigenlijk niets en geeft alleen maar aan 'er komt een vraag'
'Qu'est-ce que'
betekent
'wat':
Qu'est-ce que tu dis? - Wat zeg je?
Qu'est-ce que tu fais? - Wat doe je?
Qu'est-ce que tu préfères? - Wat heb je liever?
Slide 20 - Tekstslide
Ontkennende zinnen
met 'niet / geen'
Slide 21 - Tekstslide
Ne/n' + pas = niet/geen
'ne/n'
vóór
het werkwoord, en
'pas'
achter
het werkwoord
Je
ne
suis
pas
- ik ben niet/geen
je
n'
ai
pas
- ik heb niet/geen
Tu
n'
aimes
pas
- jij houdt niet van
Je
ne
vais
pas
- ik ga niet
Il
ne
travaille
pas
- hij werkt niet
Slide 22 - Tekstslide
Maak & Leer voor week 9 + 10
Maken: alles inhalen wat niet af is in Edition tm blok Parler
Denk aan de test op Socrative!
Leren: apprendre 6 + 7 + alles wat in deze les staat
Herhalen 1 tm 5
Slide 23 - Tekstslide
Questions?
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
G1E Unité 3 leerdoelen week 11 + 12
Maart 2021
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
G1D Unité 3 leerdoelen week 11 + 12
Maart 2021
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
G1 Unité 3 leerdoelen week 6
Februari 2021
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Sentiments peints
April 2021
- Les met
13 slides
door
Van Gogh Museum
Arts
Enseignement Secondaire
l'âge 12,13
Van Gogh Museum
Vincent van Gogh : réalité ou fiction
April 2021
- Les met
35 slides
door
Van Gogh Museum
Arts
Histoire-Géographie
Enseignement Secondaire
Van Gogh Museum
La Belgique - ses frontières, ses pays voisins et où les situer
Mei 2023
- Les met
41 slides
Frans
Secundair onderwijs
L’impératif
November 2023
- Les met
22 slides
Frans
Secundair onderwijs
S16 le subjonctif - l'emplo
Februari 2024
- Les met
27 slides
Frans
Secundair onderwijs