2) Geef aan of een verandering van A leidt tot een toe- of afname van B
1) Begin met opschrijven wat je uitgangspunt (A ) is.
2) Schrijf op waar je naar toe moet (B).
3) Als dit economische begrippen zijn, geef dan de definitie / schrijf op wat ze inhouden of betekenen of waar ze direct invloed op hebben (A) of waar ze door worden beïnvloed (B).
4) Welk verband is er tussen A en B? Als het goed is, wordt je geholpen door stap 3. Kan zijn dat er nog een tussenstap inzit. (Hoe hoger het niveau, des te meer tussenstappen.)
5) Werk vervolgens met pijltjes. Als A stijgt, zal iets stijgen, waardoor iets daalt en vervolgens zal B toenemen.
6) Dan in woorden formuleren in schrift / op toetsblad. Begin en eindpunt (A en B) in je antwoord gebruiken!