VOORBEELD
jij werkt als Dienstverlener in een dagcentrum. De gasten hebben appeltaart gebakken en daarna hebben zij koffie gedronken en spelletjes gedaan met elkaar. De gasten zijn net weg.
Jij moet nu de zaal gaan opruimen. Bakspullen, lege koffiekopjes, bestek, spelletjes, vuile tafels, de vloer is niet meer schoon, allemaal taken om mee aan de slag te gaan.
Je hebt 15 minuten om de zaal gebruiksklaar te maken.
de 6W's
1 wie help ik ermee?
2 waarom help ik?
3 wat moet ik doen?
4 Welke manier kies ik om te helpen?
5 waar moet ik het uitvoeren?
6 wanneer moet het klaar zijn?