Leesvaardigheid havo 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Leesvaardigheid havo 4

Programma

Wat is er tot nu toe besproken?

Bespreken opdracht 1, 3, 4 vanaf blz. 12

Uitleg publiekskenmerken

Maken opdracht 5, 6, 7 blz. 20

Uitleg indeling van de tekst 

Maken opdracht 1, blz. 25

Wat is er tot nu toe behandeld?

Noem 4 leesstrategieen. 

Noem 3 tekstsoorten inclusief schrijfdoel en voorbeeld

Bespreken + opdracht

1. Bespreken opdracht 3 en 4, blz. 14 - 16

2. Maken in groepjes: 5, blz. 20 + opdracht 1, blz. 25. Volg bij opdracht 1 eerst het stappenplan. 
(1. Bepaal onderwerp, inleiding, middenstuk, slot, teksoort 2. 

Markeer kernzinnen en signaalwoorden. (ook presentatie)
Beantwoord daarna de vragen.  Presenteer een deel van de antwoorden aan de klas. (opdrachtblad). Klaar? Ga verder met lezen tekst bij opdracht 2 blz. 27

Lezen!

Groepje 1: Ozan, Eva, Justin, Nikita

Groepje 2: Akram, Denise, Hernani, Duncan

Groepje 3: Sem, Bent, Luuk, Joris, 

Groepje 4: Boris,  Priscilla, Tom, Laura

Groepje 5: River, Joshua, Chaimae, Karlijn

Groepje 6: Ousman, Brandon, Emma, Mirre,

Groepje 7: Jamie, Mette, Jacobine, Adil,

Dus...

Waar moet je op letten als je de inleiding, het middenstuk en het slot bepaalt?

Waarom is het belangrijk om te weten voor welk 

Heeft er nog iemand vragen voor de toets?

Neem vrijdag Magnus mee voor na de toets. Vrij kort na de herfstvakantie is daar een toets over! (Reinart lezen we gezamenlijk)

Publiek

Waaraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is?

Publiek

Waaraan kun je zien voor wie de tekst bedoeld is?

- onderwerp
- inhoud

- bron

- taalgebruik

- toon

- lay-out

Maken opdracht 5, 6, 7 

Uitleg inleiding

De inleiding bestaat uit twee delen: 

1. Aandacht trekken

2. Onderwerp introduceren

Opdracht

Maken opdracht 1, 2 vanaf blz. 25

Programma

1. Wat hebben we tot nu toe besproken - 5 minuten 

2. Lezen van de tekst - 20 minuten

3. Beantwoorden van de vragen - 15 minuten

4. Bespreken van de tekst - 10 minuten

5. Presentaties - 30 minuten

6. Afspraken

1. Wat hebben we besproken

Tekstsoorten

Schrijfdoelen

Tekst en publiek

Inleiding, middenstuk, slot

Tekststructuren

Een tekst is opgebouwd volgens een vast structuur, een vaste kapstok!

Er zijn zeven tekststructuren.

2. Lezen van de tekst

1. Wat is het onderwerp van de tekst?  Wat valt je op aan titel en bron?

2. Bepaal inleiding en slot en lees die door. Met welk tekstsoort heb je te maken? Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn?

3. Lees het middenstuk. Markeer kernzinnen en omcirkel signaalwoorden. Noteer bij de signaalwoorden van alinea 2 t/m 4 het verband in de kantlijn (zie blz. 34 NN). 

2. Beantwoord de vragen - 15 m.

Beantwoord de vragen.

- Bij open vragen: herhaal eerst de vraag voordat je antwoord geeft. (Voorkomt bijzinnen). 

- Bij citaten: 'Eerste twee ... laatste twee. " (alinea noemen)

- Werk vraag 16 uit! Wat vind je in de inleiding, geef eens drie argumenten voor je antwoord uit het middenstuk. 

Vraag 16. Verklaringsstructuur

Alinea 1: Je kunt je beter onderscheiden met een knap en creatief brein.

Verklaringen:

• Meer kansen in de maatschappij
• slimme genen door aan het nageslacht
• kinderen intellectueel stimuleren
• vrouwen swillen specifiek met 'een nerd' daten
• intelligente mannen zijn betrouwbaar. 

Presentaties 

Programma

1. Bespreken opdracht 3 (de alinea)

2. Maken opdracht 4 blz. 34

3. Bespreken signaalworden

4. Zorgvuldig lezen tekst 'Grote happen, snel thuis'. 

5. Maken opdracht 1 blz. 38- 39

Bespreken opdracht 3 blz. 31

Inleiding = alinea 1: houdt sociale media ONS af van....

Ons - geeft belang van de lezer aan (vraag 2)

De tekst heeft geen duidelijk slot. 

Verdeling van de alinea's

Deel 1 = alinea 2 tot en met 7 - versterking van vriendschap

Deel 2 = alinea 8 t/m 14 - weinig verschil met het echte leven. 

Vraag 8

8. 'Onderzoek door ... goede vrienden.' (laatste zin)

9. Mischa Coster bedoelt met zijn zin (herhaal vraag)

dat het contact dat je online met iemand hebt, offline gewoon doorgaat: de twee werelden zijn niet strict van elkaar gescheiden.

10. Het antwoord van Coster is nee. Volgens hem raken mensen just meer gefocust op hun omgeving. 

vraag 11

Lees grote happen, snel thuis. 

1. Waar gaat de tekst over? Zie bron, schrijver, datum, titel, illustratie.

2. Verdeel de tekst in inleiding, middenstuk, slot. Wat is het tekstdoel, wat is de hoofdgedachte.

3. Lees de kern. Markeer kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.

4. Beantwoord de vragen van blz. 38-39

14. 

14. 'UIt het ... zijn geworden.' (laatste zin)

15. De hoogleraren zijn het niet met Coster eens. Volgens Mendelson is het narcistisch gedrag op sociale media een pose en dus niet echt en volgens Coster is het een vorm van zelfpromotie.

16. 'Dat blijkt ... zichzelf zijn.' (tweede zin)

17. 'Bovendien zit ... de mand.' (eerste zin)

Doel = opinieren

De schrijver geeft verschillende meningen van deskundigen over het gebruik van sociale media.

Zij wil de lezer laten nadenken over dit onderwerp. 

Belangrijke vraag! Zie je dit?

De tekst is dus een beschouwing.

20. Allemaal waar!!

Opdracht - 15 min. 

1. Maken opdracht 4
Vul het schema in met ten minste één voorbeeld. 

Opdracht

Lees grote happen, snel thuis. 

1. Waar gaat de tekst over? Zie bron, schrijver, datum, titel, illustratie.

2. Verdeel de tekst in inleiding, middenstuk, slot. Wat is het tekstdoel, wat is de hoofdgedachte.

3. Lees de kern. Markeer kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.

4. Beantwoord de vragen van blz. 38-39