M3 error correction - (social media posts)

Lesson aim & outcomes
Aim: 
Error correction of grammar in sentences -> improving your own grammar by means of error correction 
(similar to type of exercises in course book, only different context ;-) )

Outcomes:
You will be able to indentify mistakes in provided pieces of text
You will be able to correct the mistake in these provided texts
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesson aim & outcomes
Aim: 
Error correction of grammar in sentences -> improving your own grammar by means of error correction 
(similar to type of exercises in course book, only different context ;-) )

Outcomes:
You will be able to indentify mistakes in provided pieces of text
You will be able to correct the mistake in these provided texts

Slide 1 - Tekstslide

Let's find the mistake together

Slide 2 - Tekstslide

well done!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verbeter de fout van het vorige plaatje
A
your losing
B
you're losing
C
you're loosing
D
youre losing

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Waar moet de komma?
A
na so
B
na much
C
na calling
D
na me

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent het woordje "then" in deze post?
A
dan
B
daarom
C
daarna
D
daar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel fouten staan er in de originele post op het vorige plaatje?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 13 - Quizvraag

Let's discuss this together

Slide 14 - Tekstslide

Fun fact: "Felicity" = synonym

Slide 15 - Tekstslide

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?
A
happiness
B
happines
C
hapiness
D
happieness

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent sewer?
A
zaaier
B
riool
C
naaier
D
naaister

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent "their"?
A
zij zijn
B
van hen (bezittelijk)
C
daarom
D
daar

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Did you reach today's lesson outcomes?

-> detecting + correcting grammatical errors
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll