1.7 Grammatica les 3

1.7 Grammatica
  • Hallo Allemaal!
  • Boek en etui op hoek van je tafel
  • pak ook je chromebook
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.7 Grammatica
  • Hallo Allemaal!
  • Boek en etui op hoek van je tafel
  • pak ook je chromebook

Slide 1 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Leerdoelen vandaag
  • Het onderwerp benoemen
  • oefenen met pv, en zinnen in zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • een zin in zinsdelen verdelen
  • de persoonsvorm benoemen
  • het onderwerp benoemen

Slide 3 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Leertekst: Persoonsvorm 

Elke zin heeft een persoonsvorm. De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord. De pv geeft belangrijke informatie over wat er in een zin gebeurt (bijvoorbeeld rennen, springen, lopen, fietsen, willen). 
Ook kun je aan de persoonsvorm zien of de zin over nu (tt) of vroeger (vt) gaat.

Slide 4 - Tekstslide

1.7 Grammatica - tijdproef pv
Stappenplan tijdproef pv
De pv vind je met de tijdproef pv:
Voorbeeld
 
 
 









1
Zet de zin in een andere tijd:
van de tegenwoordige tijd (tt) naar de verleden tijd (vt) of 
van de verleden tijd (vt) naar de tegenwoordige tijd (tt).
Op het sportveld spelen drie jongens met elkaar.
Tijdproef pv:
Op het speelveld speelden drie jongens met elkaar
2
Het woord dat verandert, is de pv.
spelen is de pv

Slide 5 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Leertekst: Zin en zinsdelen

Zinnen kun je verdelen in zinsdelen. Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Een voorbeeld van een zinsdeel is de persoonsvorm of het onderwerp. Elk zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen (|).
Bijvoorbeeld de zin: Ik lees dit boek
                                      Ik | lees | dit boek.
 
Deze zin bestaat uit drie zinsdelen. 

Slide 6 - Tekstslide

1.7 Grammatica -zinsdeelproef
De pv is een zinsdeel. De andere zinsdelen vind je met de zinsdeelproef.
Vóór de pv kan maar één ander zinsdeel staan.

Stappenplan zinsdeelproef
 
 
 



 





1
Onderstreep de pv.
Mandy wacht op haar moeder.
2
zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen |
Mandy wacht | op haar moeder.
3
Verander de volgorde van de zin: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.
Op haar moeder wacht Mandy.
4
Zet de zinsdelen op de juiste plaats.
Mandy wacht | op haar moeder

Slide 7 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Leertekst: Onderwerp 1

Het onderwerp (o) geeft aan wie of wat iets doet. We zeggen ook wel: het is de hoofdrolspeler van de zin.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar, want:
  • ze staan meestal naast elkaar:
    De keeper rende richting de bal.
  • als de pv enkelvoud is, is het onderwerp ook enkelvoud:
    Dave schopt de bal naar Jamie. 
  • als de pv meervoud is, is het onderwerp ook meervoud:
    Dave en Jamie maken samen een doelpunt. 


Slide 8 - Tekstslide

1.7 Grammatica- zelfstandig werken
Je krijgt een werkblad, maak hiervan de opgave 1.
Lees de opdracht goed.

  • Vragen over deze opgave?

Slide 9 - Tekstslide

1.7 Grammatica- zelfstandig werken
Maak nu de opgave 2 t/m 5
Lees de opdracht goed.

  • Vragen over deze opgaven?

Slide 10 - Tekstslide

1.7 Grammatica
Vandaag geleerd
  • Oefenen met het onderwerp vinden
  • Oefenen met pv, ond en zinsdelen

Slide 11 - Tekstslide