H8.2 De kasstaat

Financiële transacties in een winkel: Contante ontvangsten en uitgaven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Financiële transacties in een winkel: Contante ontvangsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat contante ontvangsten en uitgaven zijn en hoe een kasstaat wordt gebruikt in het boekhoudproces van een winkel.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het doel van de les. Benadruk dat studenten zullen leren hoe ze financiële transacties in een winkel kunnen bijhouden en coderen met behulp van een kasstaat.
Wat weet je al over contante betalingen in een winkel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Financiële transacties
Contante betalingen zijn de meest voorkomende financiële transacties in een winkel en omvatten betalingen met munten en bankbiljetten, creditcards, waardebonnen en pinbetalingen.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer de verschillende soorten contante betalingen en leg uit dat ze allemaal kunnen worden bijgehouden met behulp van een kasstaat.
Kasstukken en kasmutatiestaat
Kasstukken zijn de basis van veel boekhouddocumenten in het midden- en kleinbedrijf. Een kasstaat wordt gebruikt om kasstukken te ordenen en coderen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit dat kasstukken worden gebruikt om contante betalingen bij te houden en dat een kasstaat wordt gebruikt om deze betalingen te ordenen en coderen.
Indeling van een kasstaat
Een kasstaat bevat een datumkolom, een boekstuknummerkolom, een omschrijvingskolom, een ontvangstkolom, een uitgavenkolom en een of meer kolommen waaruit blijkt welke rekeningen moeten worden tegengeboekt.

Slide 6 - Tekstslide

Laat zien hoe een kasstaat eruitziet en geef een overzicht van de verschillende kolommen.
Kasverschillen
Een kasverschil moet worden geboekt op de rekening 9500 Kasverschillen. Als een onderneming geen aparte grootboekrekening Kasverschillen heeft, moeten we het opbrengst- of verliesbedrag boeken op een andere winst- en verliesrekening, zoals Incidentele resultaten.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat kasverschillen zijn en hoe ze moeten worden geboekt in de boekhouding van een winkel.
Codering van een kasverschil
De berekening van het kasverschil wordt genoteerd in de kasstaat omdat we dan ook een eventueel kasverschil in de kasstaat kunnen coderen.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om kasverschillen te coderen in de kasstaat.
Invoeren van ontvangst en uitgaven
Bij het samenstellen van de kasstaat moeten alle ontvangsten en uitgaven worden ingevoerd.

Slide 9 - Tekstslide

Laat zien hoe studenten een kasstaat kunnen invullen en benadruk het belang van het correct invoeren van alle financiële transacties.
Boekhoudkundig proces
Het gebruik van een kasstaat is een belangrijke schakel in het boekhoudkundig proces van een winkel, waarbij de mutatie kas wordt geboekt op de kasstaat, gecodeerd en vervolgens geboekt op de grootboekrekening.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit hoe de kasstaat past in het boekhoudproces van een winkel en benadruk het belang van het correct bijhouden van financiële transacties.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.