Cap 2 - Bron F, H & J + repaso estar

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

¡Hola a tod@s y bienvenid@s!

¿Cuál es la fecha de hoy?

Hoy es _____(dag)___________

el _____(datum)__________

de _____(maand)__________

Escribe la fecha en tu cuaderno => Schrijf de datum in je schrift

Repetitie Capítulo 2 'En camino' 

15 de marzo

¿Qué tengo que estudiar? Wat moet ik leren?

• Vocabulario (Quizlet 2.1 t/m 2.4): familie, richtingen, voorzetsels, winkels, enz. 
• Grammatica: vervoeging van het werkwoord ESTAR (bron D)
• Grammatica: vraagwoorden (bron G)
• Grammatica: vervoeging van de regelmatige werkwoorden (bron I)
• Frases clave (bron E): vragen en zeggen waar iets is
• Frases clave (bron J): iets kopen in een winkel

Plan de clase

• corregir los deberes
• repaso del verbo ESTAR
• escuchar y leer (fuente F + H)
• frases clave --> diálogo
• estudiar (deberes)

Les in twee delen 

Los deberes

Wheel of Names 

- Quizlet 2.3

- fuente E + G (libro de texto)

- hacer ejercicios 18 y 21

Les in twee delen 

Vul de juiste vorm van ESTAR in:
La planta ... al lado de la mesa.

1. estoy
2. estás
3. está
4. estamos

Yo... en mi dormitorio.

1. estáis
2. estoy
3. está
4. estás

Y tú ¿dónde ...?

1. estoy
2. está
3. estás
4. estáis

Nosotros ... en el colegio Wolfert Tweetalig.

1. estoy
2. está
3. estamos
4. estáis

Vosotros ... a la derecha de la mesa.

1. estáis
2. estoy
3. estamos
4. está

Fuente F: en el supermercado

1. Luister naar het fragment

2. Luister nog een keer en lees het gesprek mee op p. 22

3. Maak ejercicio 19

Fuente H: la visita de Mateo

1. Lees de tekst

2. Bekijk de woordenlijst

3. Maak ejercicio 22 op p. 46

Klaar?

Neem alvast de frases clave van Fuente J door.

Vertaal nu de volgende zinnen: 

Para preguntar:

1. Goedenavond, hoe gaat het met u?

2. Wie is hij?

3. Wat willen zij?

4. Hoeveel wilt u?

Para contestar:

1. Goedenmiddag, het gaat goed. Dank je/u.

2. Dat is mijn buurvrouw, Josefina

3. 6 kilo sinaasappels, alstublieft.

4. Hij/zij wil 3 kilo.

Klaar?

Bereid de gesprekjes van ej. 29 voor

Diálogo ej. 29 => en parejas

Stappen (pasos):

1 . pak de frases clave en quizlet erbij

2. schrijf de dialogen van ej. 29 helemaal uit in je schrift

3. oefen met het hardop spreken van de dialoog

4. zorg dat je beide dialogen uit je hoofd kent

5. voer beide dialogen nu twee keer uit, waarbij je wisselt van rol

Repetitie Capítulo 2 'En camino' 

15 de marzo

¿Qué tengo que estudiar? Wat moet ik leren?

• Vocabulario (Quizlet 2.1 t/m 2.4): familie, richtingen, voorzetsels, winkels, enz. 
• Grammatica: vervoeging van het werkwoord ESTAR (bron D)
• Grammatica: vraagwoorden (bron G)
• Grammatica: vervoeging van de regelmatige werkwoorden (bron I)
• Frases clave (bron E): vragen en zeggen waar iets is
• Frases clave (bron J): iets kopen in een winkel

Nog een week tot de toets.
Wat is jouw plan?

Los deberes

Estudiar:

- Quizlet 2.4

- Frases clave (fuente E + J)

El lunes hacemos la prueba diagnóstica.

Wil je nog meer oefenen met -AR -ER -IR werkwoorden?

1. Verbos -ar oefenen: klik hier
2. Verbos -er oefenen: klik hier
3. Verbos -ir oefenen: klik hier