toets Gr-sp-fo-wo

laatste toets Gr-sp-fo-wo
formatief


1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

laatste toets Gr-sp-fo-wo
formatief


Slide 1 - Tekstslide

Aan mij heeft ze het geld voor de Voedselbank gegeven.

het wg is
A
heeft
B
heeft gegeven
C
zit er niet in

Slide 2 - Quizvraag


Met een vrachtwagen kwamen de mensen van de voedselbank de producten ophalen.

het wg is

Slide 3 - Open vraag


Het kleine kind kreeg iets te drinken

het wg is

Slide 4 - Open vraag

Het kleine kind kreeg iets te drinken.

het ow is
A
het kleine kind
B
iets

Slide 5 - Quizvraag

Klas TH1a van het VC heeft een grote voedselbankactie gehouden.

het ow is
A
Klas TH1a
B
Klas TH1a van het VC
C
een grote voedselbankactie
D
heeft gehouden

Slide 6 - Quizvraag

Een paar leerlingen hebben heerlijke baksels gebakken.

het lv is
A
een paar leerlingen
B
heerlijke baksels
C
hebben gebakken

Slide 7 - Quizvraag


De klant legde het product in het winkelwagentje.

het lv is 

Slide 8 - Open vraag


Aan mij heeft ze het geld voor de voedselbank gegeven.

het mw is

Slide 9 - Open vraag


Het gedoneerde geld geven wij dinsdag de voedselbank.

het mw is

Slide 10 - Open vraag

Vanavond geef ik de planten en bomen water.

- vanavond - is een
A
ow
B
lv
C
mw
D
bwb

Slide 11 - Quizvraag

In Coevorden werd vorige week de avondvierdaagse gelopen.

In deze zin zit
A
1 bwb
B
zitten 2 bwb
C
zitten 3 bwb
D
zit/zitten geen bwb

Slide 12 - Quizvraag

In Coevorden werd vorige week de avondvierdaagse gelopen.

In deze zin zit
A
1 vz
B
2 vz
C
3 vz
D
geen enkele

Slide 13 - Quizvraag


Zij pakt de schaar en knipt het papier van hem doormidden.

Noteer alle persoonlijk vnw.

Slide 14 - Open vraag


Zo meteen pakt zij jouw tas en neemt die mee naar haar kamer.


Noteer alle bezittelijk vnw.

Slide 15 - Open vraag


Die irritante mug mag je best met de elektrische mepper doodmeppen.

Noteer alle bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 16 - Open vraag


Tijdens het concert heb ik die irritante vlieg met mijn handen kunnen vangen!

Noteer alle voorzetsels

Slide 17 - Open vraag

Ik heb de schommel opgehangen.

- heb - is een
A
hww
B
zww

Slide 18 - Quizvraag

Ik houd wel van een ijsje!

- houd - is een
A
hww
B
zww

Slide 19 - Quizvraag

De boer heeft voor het eerst weer het gras kunnen maaien.

Welk werkwoord in deze zin is het zww?
A
heeft
B
kunnen
C
maaien
D
zit er niet in

Slide 20 - Quizvraag

De hond haalde de stok op en gaf ... aan zijn baasje.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
die
B
dat

Slide 21 - Quizvraag

De snack, ... in de kantine wordt verkocht, is niet bepaald gezond.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
die
B
dat

Slide 22 - Quizvraag

Volgens modekenners is de spijkerbroek een kledingstuk, ... absoluut niet in je kast mag ontbreken.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
die
B
dat

Slide 23 - Quizvraag

De gloeilamp is een uitvinding ... de wereld heeft veranderd.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
die
B
dat

Slide 24 - Quizvraag

De ezel ... ik loop, is een geweldig beestje!

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
waarmee
B
met wie

Slide 25 - Quizvraag

De jongen, ... ik laatst vertelde, heeft een fatbike.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
waarover
B
over wie

Slide 26 - Quizvraag

Ik pakte de fiets, ... hij op school kwam en liep toen boos weg.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
waarmee
B
met wie

Slide 27 - Quizvraag


De docent pakte mijn mobieltje af en legde ... op de kast.

Welk verwijswoord moet er ingevuld worden?

Slide 28 - Open vraag


Geef de trappen van vergelijking van het woord - diep -

Zet de antwoorden onder elkaar.

Slide 29 - Open vraag


Geef de trappen van vergelijking van het woord - weinig -

Zet de antwoorden onder elkaar.

Slide 30 - Open vraag


Geef de trappen van vergelijking van het woord - dapper -

Zet de antwoorden onder elkaar.

Slide 31 - Open vraag


Geef de trappen van vergelijking van het woord - logisch -

Zet de antwoorden onder elkaar.

Slide 32 - Open vraag


als of dan

De opbrengst van de oliebollenactie was dit jaar hoger ... vorig jaar.

Slide 33 - Open vraag


als of dan

Zij is even lang  ... ik ben.

Slide 34 - Open vraag


als of dan

Volgens mij is deze kleur groen hetzelfde ... de kleur groen die buiten is gebruikt.

Slide 35 - Open vraag


als of dan    én   welk pers.vnw

Zijn broertje is veel leuker als/dan  hij/hem.

Slide 36 - Open vraag


als of dan    en welk pers.vnw

Mijn zusje is net zo lenig als/dan  ik/ mij.

Slide 37 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Gisteren (tillen) hij alle dozen alleen naar binnen.

Slide 38 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

De boer heeft het gras (maaien).

Slide 39 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Het (maaien) gras moet nog (ophalen) worden.

Slide 40 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

De vogel (zingen) laatst zijn laatste lied. Zielig hè?

Slide 41 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Jij (willen) een ijsje?

Slide 42 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

(Zijn) jij naar de bibliotheek geweest?

Slide 43 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Jij (zijn) naar de bibliotheek geweest?

Slide 44 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Tijdens de les werd er plotseling op de deur (bonzen).

Slide 45 - Open vraag


Vul het werkwoord goed in. Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Het kan geen kwaad, als je een keertje per ongeluk je kauwgom hebt (doorslikken).

Slide 46 - Open vraag

Zuchtend kwam ze overeind.

- zuchtend - is een
A
een onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 47 - Quizvraag

Ik heb dat mobieltje van haar afgepakt.

- afgepakt - is een
A
een onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 48 - Quizvraag

Met een enorme knal kwam de auto uiteindelijk piepend tot stilstand.

In deze zin zit een
A
een onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 49 - Quizvraag


En dan nog opdrachten over de woordenlijst Schooltaal ....
Vast een voorproefje:

Kun je een synoniem voor proefwerk geven?

Slide 50 - Open vraag