Online les H2 Grammaire A

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

BIJWOORD --> L'ADVERBE

C'EST QUOI?

Zegt iets over:

• een werkwoord (hij rent snel) 
• een bijvoeglijk naamwoord (de erg snelle jongen)
• een ander bijwoord (hij rent te snel)
• een hele zin  (Gelukkig, het muziekfeest een groot succes)

Let op het verschil tussen een bijv. nmw en een bijwoord.

LA FORME

• Achter bijv. nmw. - ment  plaatsen 

il est un garçon rapide  --> bijv. nmw

il court rapidement -->  bijwoord

• Bijv. nmw. moet op een klinker eindigen 
• Eindigt het  niet op een klinker ? --> vrouwelijke vorm
  direct --> directe --> directement
  heureux --> heureuse --> heureusement

Maak een bijwoord van:
vrai

Maak een bijwoord van:
haut

et ...

Eindigt een bijv. nmw. op -ent (intelligent) of -ant (élégant)

• ent --> emment (intelligent --> itelligemment)
• ant --> amment (élégant --> élégamment)

let op: ent/ant verandert dus! 

Maak een bijwoord van:
récent

LES EXCEPTIONS

Bijwoord van:
bon

1. bien
2. bonnement
3. bonment
4. bienment

Bijwoord van:
mauvais

1. mauvaisement
2. mauvaisment
3. maul
4. mal

Wat heb je geleerd over
het bijwoord?

Faites exercices 9 + 10

20 minutes