Huiswerk voor woensdag 9.12.20
1 / 50
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
smaken
timer
0:30
Slide 2 - Open vraag
het fruit
timer
0:30
Slide 3 - Open vraag
de groente
timer
0:30
Slide 4 - Open vraag
de levensmiddelen
timer
0:30
Slide 5 - Open vraag
de peer
timer
0:30
Slide 6 - Open vraag
de komkommer
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
het mes
timer
0:30
Slide 8 - Open vraag
Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken
das Gemüse
die Banane
das Brötchen
das Frühstück
die Erdbeere
der Kaffee
Slide 9 - Sleepvraag
Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist
Slide 10 - Sleepvraag
Das Verb haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 11 - Sleepvraag
Wie
Wat
Wanneer
Hoe
Waar
Waarvandaan
wer
wo
wie
was
wann
woher
Slide 12 - Sleepvraag
Das ist mein bester Freund.
Er heißt Alexander.
Wer ist das?
Wie heißt er?
Wie alt ist sie?
Hast du Geschwister?
Ist er nett?
Woher kommt ihr?
Sie ist 15 Jahre alt.
Ja, ich habe zwei Brüder und eine Schwester.
Nein, er ist nicht so nett.
Wir kommen aus Berlin.
Slide 13 - Sleepvraag
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werdet
seid
habt
wird
ist
bin
haben
hast
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is de stam van een zwak werkwoord in het Duits?
timer
0:10
A
ik-vorm
B
hele werkwoord
C
hele werkwoord -(e)n
D
hij-vorm
Slide 15 - Quizvraag
ich
du
sie
er
es
man
wir
ihr
sie
u
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
MEN
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ
Slide 16 - Sleepvraag
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 17 - Sleepvraag
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 18 - Sleepvraag
Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist
Slide 19 - Sleepvraag
De stam van spielen is dus:
Slide 20 - Open vraag
Ich krijgt als uitgang
timer
0:20
A
e
B
en
C
t
D
st
Slide 21 - Quizvraag
du krijgt als uitgang
timer
0:20
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 22 - Quizvraag
wir, sie en Sie krijgen als uitgang
timer
0:20
A
t
B
en
C
st
D
e
Slide 23 - Quizvraag
ich
du
er/ sie es
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen
Slide 24 - Sleepvraag
du (kaufen).
timer
0:20
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst
Slide 25 - Quizvraag
Ich (spielen)
timer
0:20
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt
Slide 26 - Quizvraag
ihr (machen)
timer
0:20
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet
Slide 27 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
Ich (hören) gerne Musik.
timer
0:20
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen
Slide 28 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft
Slide 29 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 30 - Quizvraag
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Eine /kein Banane
timer
0:20
Slide 33 - Open vraag
mein/ meine Kuchen (m)
timer
0:20
Slide 34 - Open vraag
eine / keine Äpfel
timer
0:20
Slide 35 - Open vraag
meine / dein Wurst
timer
0:20
Slide 36 - Open vraag
sein/ ihre Brot
timer
0:20
Slide 37 - Open vraag
keine / mein Butter
timer
0:20
Slide 38 - Open vraag
ihr / ihre (ev) Brötchen
timer
0:20
Slide 39 - Open vraag
Jouw lunch
timer
0:20
A
dein Mittagessen
B
deine Mittagessen
C
sein Mittagessen
D
seine Mittagessen
Slide 40 - Quizvraag
haar jam
timer
0:20
A
dein Marmelade
B
ihre Marmelade
C
deine Marmelade
D
ihr Marmelade
Slide 41 - Quizvraag
Uw koffie
timer
0:20
A
dein Kaffee
B
deine Kaffee
C
Ihr Kaffee
D
ihre Kaffee
Slide 42 - Quizvraag
zijn ontbijt
timer
0:20
A
dein Frühstück
B
ihr Frühstück
C
sein Frühstück
D
Ihr Frühstück
Slide 43 - Quizvraag
ons kopje
timer
0:20
A
mein Tasse
B
meine Tasse
C
uns Tasse
D
unsere Tasse
Slide 44 - Quizvraag
Jullie avondeten
timer
0:20
A
Unser Abendessen
B
euer Abendessen
C
Euere Abendessen
D
Ihre Abendessen
Slide 45 - Quizvraag
Wat ging goed?
Slide 46 - Open vraag
Wat ging niet goed?
Slide 47 - Open vraag
Hoe kan de docent je helpen?
Slide 48 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 49 - Open vraag
Wat heb je geleerd deze les?
