4V Middeleeuwen, module 2, les 10

Les 10 Module 2
3.3 Hoofse lyriek
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 10 Module 2
3.3 Hoofse lyriek

Slide 1 - Tekstslide

Lyriek in de middeleeuwen
  • Liefdesliedjes zijn van alle tijden.
  • Uit de middeleeuwen zijn veel liederen over verschillende onderwerpen en thema's bewaard gebleven. -> Veel liederen gaan over de hoofse liefde, deze liederen vormen de hoofse lyriek. 
  • dit gaat terug op de troubadours-liederen. Doelgroep: edelen.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van hoofse lyriek
  • wereldlijk van karakter;
  • man bezingt zijn liefdesgevoelens voor dame;
  • onbereikbare geliefde
  • liefde = aanbidding/ vergoddelijking van dame
  • termen uit de feodaliteit => dame als leenheer; man als vazal is trouw, dienstbaar, hopend op passende beloning van dame;
  • vast topos in liederen: minnaar brengt hulde aan dame, dienen maakt hem een beter mens;
  • belangrijk: de inhoud & de wijze waarop de inhoud wordt verwoord
  • dichters werkten in een traditie
  • veel hoofse lyriek begint met een Natureingang
  • 12e eeuw, Hendrik van Veldeke schreef echt veel hoofse lyriek;
  • 13e eeuw, Jan I van Brabant.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Er waren ook andere liederen...
Naast liefdeslyriek waren er natuurlijk ook andere liederen in de middeleeuwen, bijvoorbeeld over historische gebeurtenissen of spotliederen of andere liederen. Een prachtig lied is het  Egidiuslied, een klaagzang over een verloren vriend: Egidius.

Slide 6 - Tekstslide

Het Egidiuslied, auteur onbekend, ca. 1400, Brugge
Heel bekend middeleeuwse lied.  ‘Du coors die doot’ staat er in het Middelnederlands. ‘Jij koos de dood’, heeft zeker niet de betekenis van zelfmoord. Een middeleeuwer wist: wie zelfmoord pleegde kwam niet in de hemel. Uit het lied blijkt dat Egidius in de hemel is, dus weten we dat hij geen zelfmoord gepleegd kan hebben. In deze ene regel, 'Du coors die doot, du liets mi tleven', wordt de tegenstelling aangeduid waarom het gaat: de overleden vriend staat aan de kant van de gelukkigen (de zielen in de hemel), de zanger moet nog in pijn en moeite verder leven op aarde.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Aards geploeter
De dichter schrijft over zijn verdriet en betreurt zijn lot. Hij spreekt tot zijn vriend die nu in de hemel is en vraagt of hij alsjeblieft voor hem wil bidden. Zorg dat er naast jou nog een plaatsje voor mij overblijft, vraagt hij. Ik moet nog een liedje zingen, schrijft de dichter, en het is alsof hij daarmee het liedje bedoelt dat hij op dat moment zingt, namelijk het Egidiuslied.
Maar het slaat ook op alles wat hij nog op aarde moet doet. ‘Een liedje zingen’ staat symbool voor al zijn geploeter op aarde, voor zijn verdriet en voor de gedachte aan zijn vriend. (Bron: Literatuurgeschiedenis.nl)

Slide 9 - Tekstslide

Maak opdracht 11

Slide 10 - Tekstslide