present simple herhaling

present simple
  • De present simple is een vorm van de tegenwoordige      tijd.
  • Je gebruikt de present simple bij gebeurtenissen die ...
  •  ... altijd ...
  • ... nooit ...
  • ... regelmatig plaatsvinden
  • Je gebruikt de present simple ook bij feiten en                gewoontes.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

present simple
  • De present simple is een vorm van de tegenwoordige      tijd.
  • Je gebruikt de present simple bij gebeurtenissen die ...
  •  ... altijd ...
  • ... nooit ...
  • ... regelmatig plaatsvinden
  • Je gebruikt de present simple ook bij feiten en                gewoontes.

Slide 1 - Tekstslide

______ you ________ pizza?
A
do you like
B
does you like
C
does you likes
D
do you likes

Slide 2 - Quizvraag

She always ________ an apple for breakfast
A
eat
B
eating
C
eats
D
eated

Slide 3 - Quizvraag

My brother ___________ playing card games
A
don't enjoys
B
doesn't enjoy
C
don't enjoy
D
doesn't enjoys

Slide 4 - Quizvraag

We _______ friends
A
am
B
be
C
are
D
is

Slide 5 - Quizvraag

He _________ to swim in the sea
A
doesn't wants
B
don't want
C
doesn't want
D
don't wants

Slide 6 - Quizvraag

_______ your boyfriend got blue eyes?
A
Have
B
has

Slide 7 - Quizvraag

Bij he/she/it komt er _____ achter het werkwoord te staan

Slide 8 - Open vraag

Wederkerend voornaamwoord
  • Wat doen deze woorden:            
  • terug verwijzen naar het onderwerp.

  • Rijtje: Leer deze uit je hoofd.

  • Enkelvoud & meervoud:
  • Bij enkelvoud eindigt het op -self
  • Bij meervoud eindigt het op -selves

Slide 9 - Tekstslide

Plurals
Noun
Rule
Singular
Plural
Most nouns
add -s
umbrella
umbrellas
ends in -s, -ch, -x, -z
add -es
watch
watches
ends in -y
y - i + add -es
dictionary
dictionaries
ends in -o
add -es
hero
heroes
In English, you don't use 's to make plurals:
Hobby's = Dutch               Hobbies = English

Slide 10 - Tekstslide

schrijf op: 1 dog, 2 .....

Slide 11 - Open vraag

Schrijf op: 1 Watch, 2 ....

Slide 12 - Open vraag

Schrijf op: 1 party, 2 ...

Slide 13 - Open vraag

schrijf op: 1 man, 2 ....

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op: 1 Child, 2 ...

Slide 15 - Open vraag