Omrekenen oefenen deel 2

Omrekenen voorvoegsels
Voor iedere eenheid mag je een voorvoegsel zetten.

  • Mega M 1 000 000
  • kilo      k           1000
  • hecto h              100
  • deca   da              10
  • deci     d                   1/10
  • centi    c                1/100
  • milli     m            1/1000
  • micro          1/1000 000
μ
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Omrekenen voorvoegsels
Voor iedere eenheid mag je een voorvoegsel zetten.

  • Mega M 1 000 000
  • kilo      k           1000
  • hecto h              100
  • deca   da              10
  • deci     d                   1/10
  • centi    c                1/100
  • milli     m            1/1000
  • micro          1/1000 000
μ

Slide 1 - Tekstslide

Omrekenen voorvoegsels
m = 5Mg = 5000 000 g = 5000 kg
l=5μm=10000005=0,000005m
t=5μs=10000005=0,000005s

Slide 2 - Tekstslide

Omrekenen oppervlakte
Oppervlakte omrekenen.
Hoeveel dm2 is 2 cm2 ?
Een oppervlakte van 2 cm2 kun je voorstellen
als een rechthoek van 2 cm lang en 1 cm breed

Slide 3 - Tekstslide

Omrekenen oppervlakte
Vervolgens reken je de lengte en breedte om
Dus 1 cm = 0,01 m en 2cm = 0,02 m
Vervolgens kun je de oppervlakte
uitrekenen in m2.
A =l x b = 0,02 x 0,01 = 0,0002 m2.

Slide 4 - Tekstslide

Omrekenen Volume
Bij volume doe je hetzelfde als bij Oppervlakte.
Hoeveel dm3 = 3 cm3 ?
Stel je een kubus voor met
l = 3 cm, b =1 cm en h = 1 cm

Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen Volume
Reken de zijden om naar de gewenste eenheid
 l = 3 cm = 0,3 dm, en breedte en hoogte = 0,1 dm
Je kunt nu het nieuwe volume uitrekenen:
V= l x b x h
V = 0,3 x 0,1 x 0,1 = 0,003 dm3

Slide 6 - Tekstslide

Omrekenen speciale eenheden
Bij massa:                   1 ton = 1000 kg
Bij oppervlakte:         1 are = 10 m x 10 m = 100 m2
                                          1 hectare = 1 ha = 100m x 100m = 10000 m2
Bij Volume:                  1 liter = 1 L = 1 dm3
                                           1 mL = 1 cm3

Slide 7 - Tekstslide

2,75 m = ... dm
A
0,275
B
0,0275
C
27,5
D
275

Slide 8 - Quizvraag

80 000 dam = ... km
A
0,8
B
8
C
80
D
800

Slide 9 - Quizvraag

7,45 dm = ... mm
A
7,45
B
74,5
C
0,745
D
745

Slide 10 - Quizvraag

Is de volgorde goed?
km - hm - dam - dm - cm - m -mm
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Is de volgorde goed?
km - hm - dam - m - dm - mm - cm
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

1 meter =
A
100 decimeter
B
100 millimeter
C
100 centimeter

Slide 13 - Quizvraag

2 centimeter =
A
20 decimeter
B
1/20 meter
C
20 millimeter

Slide 14 - Quizvraag

Een marathon heeft een lengte van 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km

Slide 15 - Quizvraag

200 hm = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 16 - Quizvraag

3ton=.....kg
A
30
B
3000
C
300
D
30000

Slide 17 - Quizvraag

5,03 dg=......mg
A
5030
B
0,503
C
503
D
50300

Slide 18 - Quizvraag

iemand loopt 42195 dm. Hoeveel hm is dit?
A
4,2195 hm
B
42,195 hm
C
421,95 hm
D
4219,5 hm

Slide 19 - Quizvraag

200 dam = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 20 - Quizvraag

3ton=.....hg
A
30
B
3000
C
300
D
30000

Slide 21 - Quizvraag

5,03 g=......mg
A
5030
B
0,503
C
503
D
50300

Slide 22 - Quizvraag

27 kg= ...... dag
A
270
B
2700
C
0,027
D
27000

Slide 23 - Quizvraag

75ml=....liter
A
750
B
0,75
C
7,5
D
0,075

Slide 24 - Quizvraag

6m=......... cm
A
60
B
6000
C
600
D
0,6

Slide 25 - Quizvraag

6 dam=...... dm
A
0,6
B
600
C
60
D
6

Slide 26 - Quizvraag


9000m2=........km2
A
90000
B
900
C
0,9
D
0,009

Slide 27 - Quizvraag


520dm2=......cm2
A
52
B
5,2
C
52000
D
520000

Slide 28 - Quizvraag


560000dm2=.....m2
A
56
B
5600
C
56000
D
0,56

Slide 29 - Quizvraag


5600cm2=......m2
A
56000000
B
56
C
0,56
D
0,0056

Slide 30 - Quizvraag


2km2=....m2
A
0,002
B
2000000
C
2000
D
0,000002

Slide 31 - Quizvraag


2m3=....dm3
A
0,002
B
2000000
C
2000
D
0,000002

Slide 32 - Quizvraag


1 L = ...... dm3
A
0,01
B
100
C
10
D
1

Slide 33 - Quizvraag


1 dm3 = ....... cm3
A
0,01
B
100
C
10
D
1000

Slide 34 - Quizvraag

84 uur = .....dag
A
2.5
B
4.5
C
5.5
D
3.5

Slide 35 - Quizvraag

26,7 uur = .....min
A
16002
B
162
C
1602
D
160003

Slide 36 - Quizvraag

12,65 min = ..... s
A
5760
B
579
C
759
D
758

Slide 37 - Quizvraag