Uit een verslag van een vergadering van de Tweede Kamer (1869):
De minister kwam met een wetsvoorstel om in de begroting ruim 109.000 gulden op te nemen voor diverse onderwijsuitgaven. Een Kamerlid stelde voor om dit bedrag te verhogen met 400 gulden. Deze wijziging werd door
de minister overgenomen. Daarna werd de begroting door de Tweede Kamer aangenomen.