Herhaling: Thema 6

Herhaling thema 6 (3B)
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
Vandaag: Collegeles
timer
5:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling thema 6 (3B)
5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
Vandaag: Collegeles
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
 opstarten
College thema 1 en 2
Keuze maken voor de weektaak

Slide 2 - Tekstslide

De examenstof
Th. 1 Organen en cellen (3A)
Th. 2 Voortplanting en ontwikkeling (3A)
Th. 6 Ecologie (3B)
Th. 8 Planten (4A)
Th. 9 Regeling (4A)
Th. 10 Zintuigen (4A)
Th. 11 Voeding en vertering (4B)
Th. 12 Transport en afweer (4B)
Th. 13 Gaswisseling en uitscheiding (4B)



Th. 6 Transport (4B)

Th. 7 Opslag, Uitscheiding en 

 Bescherming (4B)

Slide 3 - Tekstslide

Thema 6

Slide 4 - Tekstslide

Voedselketen
  • In de natuur is leven overleven
  • Er is een balans ontstaan tussen roofdieren en prooidieren
  • Dit kan worden weergegeven in een voedselketen

Slide 5 - Tekstslide

Voedselweb
  • In een ecosysteem zijn er veel verschillende voedselketens
  • Al deze voedselrelaties samen kun je weergeven in een voedselweb

Slide 6 - Tekstslide

Producenten
  • Producenten bedrijven fotosynthese
  • Planten, algen etc.

Slide 7 - Tekstslide

Consumenten
  • Organismen die leven van  andere organismen: consumenten
  • Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 8 - Tekstslide

Reducenten
  • Afvaleters ruimen de dode organismen en uitscheidingen op
  • Bacteriën en schimmels zijn reducenten
  • Zij maken weer voeding voor producenten

Slide 9 - Tekstslide

Fotosynthese
  • Daar is hij weer
  • Het proces waarbij planten zonne- energie vastzetten in suikers (glucose)
  • Hiervan groeit de plant
  • De vergelijking:
  • Alleen in planten!

Slide 10 - Tekstslide

verbranding
  • Dit is de reactie die bij planten en dieren plaatsvind
  • Het verbranden van energierijke stoffen (Suikers) voor energie
  • De vergelijking:
  • Wat valt je op aan de twee reacties?

Slide 11 - Tekstslide

Rijk en Arm
  • Energiearme stoffen:
  • Zuurstof, water, koolstofdioxide
  • Uit de levenloze natuur
  • Energierijke stoffen: 
  • Glucose, eiwitten, vetten
  • Gemaakt door organismen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Piramide aantallen
  • Als ik alle organismen in een gebied zou tellen:
  • Hoeveel producenten?
  • Hoeveel consumenten 1e orde?
  • Hoeveel consumenten 2e orde?
  • Hoeveel consumenten 3e orde?
  • Dit kan ik laten zien in een Piramide diagram:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Piramide van biomassa
  • Als ik in plaats van ga tellen, ga wegen
  • Krijg je soms een andere piramide

Slide 17 - Tekstslide

Piramide van aantallen/biomassa
  • Er wordt altijd massa verloren met elke stap omhoog
  • Waarom zou dat zijn?

Slide 18 - Tekstslide

Energie
  • Energie raakt verloren bij elke stap omhoog (van de ene keten naar de andere)
  • Door bijvoorbeeld:
  • Verbranding
  • Sterfte
  • Ontlasting

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kringlopen
  • Het hergebruiken van stoffen gebeurd in een kringloop
  • We gaan de koolstofkringloop van dichtbij bekijken
  • Koolstof komt voor in:
  • Koolstofdioxide
  • Glucose
  • Denk aan fotosynthese/verbranding

Slide 21 - Tekstslide

Koolstofkringloop
  • Fotosynthese gebruikt koolstofdioxide
  • Producenten maken glucose ervan
  • Dieren verbranden glucose
  • koolstofdioxide komt weer in de lucht
  • Reducenten breken glucose af van dode resten/uitwerpselen

Slide 22 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 23 - Tekstslide

Invloed
  • Organismen in het wild hebben te maken met invloeden van hun milieu
  • Deze kunnen zijn:
  • Biotisch: Invloed uit de levende natuur
  • Voorbeeld?
  • Abiotisch: uit de levenloze natuur
  • Voorbeeld?

Slide 24 - Tekstslide

Niveaus
  • Er zijn een aantal termen over levende organismen in een gebied:
  • Individu: één organisme
  • Populatie: groep zelfde soort in een leefgebied
  • Ecosysteem: Alle populaties EN de abiotische factoren

Slide 25 - Tekstslide

Populatiegrootte
  • In een ecosysteem wisselt het formaat van de populaties
  • Afhankelijk van de gunstigheid van de biotische en abiotische omstandigheden
  • Na een aantal jaar zal er een balans ontstaan 
  • Biologisch evenwicht

Slide 26 - Tekstslide

Optimumkromme
  • De verhouding van abiotische factoren op overlevingskans kan in een grafiek worden weergegeven
  • Bijvoorbeeld: temperatuur
  • Bij 25C is de overlevingskans optimaal
  • Optimumkromme: Optimum betekend beste
  • Optimale temperatuur?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Aanpassingen
  • Organismen zijn in de loop van vele generaties aangepast geworden op hun omgeving
  • Dus op biotische en abiotische factoren
  • De wandelende tak?

Slide 29 - Tekstslide

Waterdieren
  • Waterdieren zijn gestroomlijnd
  • Met minder energie, sneller voortbewegen
  • Schubben met een laagje slijm
  • Verminderd de weerstand
  • Kieuwen natuurlijk

Slide 30 - Tekstslide

Landzoogdieren
  • Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond
  • Zoolgangers: zachte ondergrond
  • Hoefgangers: harde ondergrond
  • Teengangers: katachtigen

Slide 31 - Tekstslide

Vogels
  • Vogels hebben verschillende snavels en poten afhankelijk van hun omgeving en leefstijl
  • We gaan een viertal langs:

Slide 32 - Tekstslide

Steltlopers
  • Steltkluut
  • Lange dunne snavel: priemsnavel
  • Lange poten om droog te blijven

Slide 33 - Tekstslide

roofvogels
  • Buizerd
  • Lange scherpe klauwen
  • Haaksnavel: vlees in stukken scheuren

Slide 34 - Tekstslide

Zangvogels
  • Vink
  • Leven van zaden en insecten
  • Zaden: kegelsnavel om zaden te breken
  • Pincetsnavel: insecten uit schuilplaats halen

Slide 35 - Tekstslide

Watervogels
  • Zwaan
  • Zwemvliezen tussen tenen
  • Zeefsnavel om voedsel uit water te filteren

Slide 36 - Tekstslide

De keuze's
  1. Timmy/Tammy: Ik wil de leerstof goed tot mij nemen
  2. Voorbeelden?
  3. Spike: Ik wil goed de leerstof kunnen toepassen tijdens de tentamens/examens
  4. Voorbeelden?
  5. Johnny/Jenny: Ik wil op mijn eigen manier bezig met het verwerken van de leerstof
  6. Voorbeelden?

Slide 37 - Tekstslide

De afspraken
  1. Je maakt een product en kan aantonen hoeveel tijd je er aan hebt gespendeerd
  2. Deze week maak je voor thema 1 en/of 2 een keuze
  3. Welke hulp kan ik geven?
    - Oefentoetsen
    - Leerdoelen vorig jaar
    - Helpen met je keuze maken

Slide 38 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maak een keuze
Je hebt 2 lessen om een product te maken
timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide

Vragenlijst
  1. bsot.nl
  2. Klas: 4M (hoofdletters)
  3. Code: ADV-906

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide