1. Ga in tweetallen zitten.
2. Gebruik je iPad. Een van jullie begint en gooit met een dobbelsteen. De eerste worp staat voor het werkwoord, de tweede worp voor het persoonlijk voornaamwoord.
3. Noem de goede vervoeging van het werkwoord.
4. De ander controleert of het antwoord klopt.
5. Wissel van beurt en ga zo verder.