7 april H1A - word order

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

WELCOME

test& versterk jezelf 1.2 gedaan

antwoorden reading nog noteren!

Today's lesson

• Reading
• Grammar: adverbs
• Start unit 5

               

              Read your book for 10 min 

Check homework 

Hey, hey, hey, it's the US of A!

Place and time

Adverbs of place:

- at home

- at school

- in the car

- in London

- in Spain

Waar

Adverbs of time:

- tomorrow

- last night

- at 10 o'clock

- in 2018

- on Monday

- right now

Wanneer

In NLs zet je plaats/tijd vaak in het midden van de zin, in EN niet!

Ik ga morgen mijn huiswerk doen

I'm going to do tomorrow my homework

I'm going to do my homework tomorrow

Plaats en tijd zet je achteraan de zin

He's going to visit his family in London

We're cooking a meal in the kitchen

She has singing lessons on Fridays

I have to call him back at 9 o'clock

Als de tijd heel belangrijk is, zet je hem vooraan de zin

Tonight I'm going to watch a movie

Nadruk ligt dan op wanneer het gebeurt

Ezelsbruggetje: in het alfabet komt de P (van plaats) eerder dan de T (van tijd)

He's going to Groningen tomorrow

I watched a movie at home last night

Beide in de zin? Dan eerst plaats, dan tijd

So how do you translate these sentences?

Ik ga morgen naar een feest

We maakten gisteren het huis schoon

Piet gaat vrijdag naar Duitsland

Unit 5 Lesson 2

Do ex. 7+8+11 on p. 180/181

Done? You can do ex. 3 on p. 178

We'll discuss the answers after 10-15 min

Tomorrow: study vocabulary Unit 4 lesson 2

Listening exercise 7 on p. 103/104

End of the lesson