herhaling persoonlijke voornaamwoorden 3e naamval

Grammatik
Voorzetsels voor de 3e naamval .
Persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Grammatik
Voorzetsels voor de 3e naamval .
Persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval.

Slide 1 - Tekstslide

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 2 - Sleepvraag

Noem de voorzetsels waarna de 3e naamval komt.

Slide 3 - Open vraag

Gehst du mit ...... (ons) nach Berlin?
A
wir
B
ons
C
uns
D
sie

Slide 4 - Quizvraag

Du bist nach ..... (hem) an der Reihe.
A
er
B
ihm
C
ihr
D
ihn

Slide 5 - Quizvraag

Mit ..... (wie) hast du gestern geredet?
A
wie
B
wer
C
wem
D
wen

Slide 6 - Quizvraag

Ich bekomme noch Geld von ...... (jullie)
A
ihr
B
euch
C
euer
D
sie

Slide 7 - Quizvraag

Wartest du? Ich komme gleich zu ..... (jou)
A
dir
B
dich
C
du
D
mich

Slide 8 - Quizvraag

mij in de 3e naamval = ?

Slide 9 - Open vraag

jou in de 3e naamval =

Slide 10 - Open vraag

hem in de 3 naamval =

Slide 11 - Open vraag

haar in de 3e naamval =

Slide 12 - Open vraag