Geluid begint bij de bron en gaat via het medium (de tussenstof, bijvoorbeeld lucht, staal of water) naar de ontvanger (bijvoorbeeld een microfoon of het oor van een persoon of dier)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Het medium
Geluid gaat door het medium in de vorm van kleine verdichtingen van de stof.
Slide 4 - Tekstslide
Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid hangt af van het materiaal waar het geluid doorheen gaat.
Vuistregel onweer: aantal seconden tussen bliksem en donder delen door 3 = afstand in km.
v=s/t
Slide 5 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Monique ziet een vuurpijl ontploffen en start een stopwatch. Na 0,42 seconden hoort ze de knal.
Bereken de afstand tussen Monique en de vuurpijl.
Slide 6 - Tekstslide
Uitwerking
Denk aan GFIRE!!
(G) v=343 m/s (boek), t = 0,42 s.
(F) v=s/t => s=
Slide 7 - Tekstslide
Uitwerking
Denk aan GFIRE!!
(G) v=343 m/s (boek), t = 0,42 s.
(F) v=s/t => s= v*t
Slide 8 - Tekstslide
Uitwerking
Denk aan GFIRE!!
(G) v=343 m/s (boek), t = 0,42 s.
(F) v=s/t => s= v*t
(I + R) s = 343 m/s * 0,42 s = 144,06 m
Slide 9 - Tekstslide
Uitwerking
Denk aan GFIRE!!
(G) v=343 m/s (boek), t = 0,42 s.
(F) v=s/t => s= v*t
(I + R) s = 343 m/s * 0,42 s = 144,06 m
(E) s = 144 m.
Slide 10 - Tekstslide
Geluid horen
De trillingen in de lucht botsen tegen het trommelvlies