Lesson 17 19-11-24

Engels
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Engels

Slide 1 - Tekstslide

Today...

- Chapter 1 E + F
- Blooket (if we have time)
- Next lesson

Slide 2 - Tekstslide

The world around you

Slide 3 - Woordweb

Present simple
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes of als iets regelmatig gebeurt.
I eat vegetables every day.

Slide 4 - Tekstslide

SHIT

Slide 5 - Tekstslide

SHIT-regel
She
He
IT
I eat every day.
He/she/it eats every day.

Slide 6 - Tekstslide

Present continuous
Je gebruikt de present continuous (am/are/is + werkwoord + -ing) als iets nu aan de gang is, als iemand iets nu aan het doen is of om irritatie uit te drukken.
He is washing his clothes.

Slide 7 - Tekstslide

I ___ (wear) my favourite hat every day.
A
wear
B
wears
C
is wearing
D
am wearing

Slide 8 - Quizvraag

She always ____ (love) his jokes.
A
love
B
loves
C
is loving
D
are loving

Slide 9 - Quizvraag

He ____ (say) all kinds of things at the moment
A
say
B
says
C
is saying
D
are saying

Slide 10 - Quizvraag

We ____ (sell) our house, but we haven't sold it yet.
A
sold
B
is selling
C
am selling
D
are selling

Slide 11 - Quizvraag

Tag Questions
Je kunt een tag question achter je zin plakken als je bevestiging wilt. Een tag question is vergelijkbaar met het Nederlandse ‘toch?’
Als de zin positief is (ja-zin), is de tag question negatief (nee-zin). Als de zin negatief is, is de tag question positief.
He is a strict teacher, isn’t he? 
You aren’t in my class, are you?
TIP! De hoofdzin en de tag question staan altijd in dezelfde tijd.
Bij de werkwoorden am, are, is en can moet je het werkwoord herhalen in de tag question.
Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van to do in de tag question.
You can speak English, can’t you?
She volunteered at the hostel, didn’t she?

Slide 12 - Tekstslide

You are amazing _____
A
, aren't you?
B
, isn't you?
C
, are you?
D
, am you?

Slide 13 - Quizvraag

Write your own tag question: He is the best teacher in the world,

Slide 14 - Open vraag

Get to work
- Getting started - A - B - C - D (moet al af zijn)
- E Grammar
- F listening

Slide 15 - Tekstslide

Next lesson...
- Finish until E
- Chapter 6 F & G

Slide 16 - Tekstslide

Look around you...

Slide 17 - Tekstslide