Thema 5 Erfelijkheid & Kruisingen les 1

Programma
Herhaling B3
Bespreken paar huiswerk opdrachten
UItleg B8 en 9 Kruisingen maken
Bespreken: verslagen zintuigen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling B3
Bespreken paar huiswerk opdrachten
UItleg B8 en 9 Kruisingen maken
Bespreken: verslagen zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
  • Uitleggen wat genen en allelen zijn
  • Omschrijven wat een mutatie is
  • Omschrijven hoe spontane mutaties ontstaan
  • omschrijven wat kanker is

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een gen?
A
De DNA-code voor een eiwit.
B
Een eigenschap van een organisme.
C
Een eiwit.
D
Het DNA van een organisme.

Slide 3 - Quizvraag

Genen in je huidcel zijn gelijk aan
de genen in je levercel


A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is kanker?
A
Een tumor
B
Een goedaardige tumor
C
Een kwaadaardige tumor
D
Een gezwel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een allel?
A
Een bepaalde variant van een gen
B
Een eigenschap
C
Het uiteinde van een stuk DNA
D
hetzelfde als een gen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
bespreken opdr. 6, 9 (bespreken we later)

Slide 9 - Tekstslide

Genen 
Gen bevat een erfelijke eigenschap, bv. haarkleur
Op een chromsoom liggen heel veel genen (enkelvoud = gen)
Elk gen heb je twee keer:
*  een allel van je moeder
*  een allel van je vader
Samen bepalen de twee allelen
hoe je eruit ziet voor die
eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant    B
wit is recessief           b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 12 - Tekstslide

B5 

Slide 13 - Tekstslide

Homozygoot/Heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              => AA --->  homozygoot dominant
                              => aa --->  homozygoot recessief
Heterozygoot => twee verschillende genen
                              => Aa
                             

Slide 14 - Tekstslide

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 15 - Quizvraag

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 16 - Quizvraag

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 17 - Quizvraag

Een recessieve eigenschap is een:
A
Eigenschap die snel tot uiting komt
B
Eigenschap die tot uiting komt als hij homozygoot voorkomt
C
Eigenschap die tot uiting komt als hij heterozygoot voorkomt

Slide 18 - Quizvraag

Opdrachten
B8 maak opdracht 1 en 2 (10 min)

Slide 19 - Tekstslide

B9 Kruisingen!

Slide 20 - Tekstslide

Monohybride kruising
  • Monohybride Kruising = een kruising van genen voor 1 erfelijke eigenschap
  • P generatie = ‘Parents’ het ouderpaar van de kruising
  • F1 generatie = ‘Fili’(kinderen) generatie. De eerste generatie nakomelingen
  • Welk allel is dominant?

Slide 21 - Tekstslide

Kruising
  • De Genotypen van F1 planten zijn bekend namelijk Aa.
  • De nieuwe kruising P2 (F1)  is dus als volgt: Aa X Aa


  • Welke genotypen en fenotypen verwacht je in de F2 generatie?


Slide 22 - Tekstslide

Kruisingtabel
  • Kruisingstabel = visuele manier om weer te geven hoe allelen overerven

  • F1 is heterozygoot => twee verschillende allelen A en a
  • Je kunt de overervingskansen uitzetten in een kruisingstabel

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Cavia's
Bij cavia’s is het allel voor zwarte haarkleur (H) dominant over het allel voor witte haarkleur (h). Een zwarte cavia die homozygoot is voor de haarkleur, paart een aantal malen met een witte cavia. 
De nakomelingen in de F1 paren onderling, waardoor een F2 ontstaat.

Maak een kruisingsschema voor de F1 en de F2.
Wat is het genotype en het fenotype van cavia's in de F1?
En in de F2?

Slide 25 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 3

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
1    Zoek in de tekst naar welke eigenschap dominant is                        (of recessief, want dan weet je dat de andere dominant is)
In dit geval: 
de ziekt wordt veroorzaakt door een
recessief gen. => a
Dus: gezond is dominant => A
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 27 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
2  Schrijf nu de mogelijke gen combinaties op

AA => homozygoot gezond
Aa => heterozygoot gezond
aa => homozygoot ziek

een drager is heterozygoot
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 28 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
3   Lees de tekt goed.
      Is er uit de tekst te halen
      wat het genotype is van de 
      ouders?
     Schrijf dit op
Ouders zijn dragers, 
dus allebei Aa
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 29 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
4   Vul nu de letters in, naast en onder het vakje.
      Je krijgt dan 2 letters in 1 vakje

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 30 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
4   Maak het kruisingsschema,  
een soort boter, kaas en eieren schema

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?
Vul hierin het eerste gen van de eerste ouder. In dit geval de A
Vul hierin het tweede gen van de eerste ouder. In dit geval de a
Vul hierin het tweede gen van de tweede ouder. In dit geval de a
Vul hierin het eerste gen van de tweede ouder. In dit geval de A

Slide 31 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 32 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
5 Nu kan je zien welke genotypes er kunnen ontstaan.
Kijk naar het schema van stap 1.                             1 vakje = 25% kans

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?
Homozygoot recessief
Deze persoon is ziek
Heterozygoot
Deze persoon is drager van de ziekte.
Deze persoon kan de ziekte wel aan zijn kinderen doorgeven
Heterozygoot
Deze persoon is drager van de ziekte.
Deze persoon kan de ziekte wel aan zijn kinderen doorgeven
Homozygoot dominant
Deze persoon heeft de ziekte niet

Slide 33 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
Er is maar 1 vakje met aa => de persoon met de ernstigste vorm van de ziekte. Dus 25% kans

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 34 - Tekstslide

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant
over wit. Een homozygoot zwart konijn
wordt enkele malen gekruist met een
wit konijn.
Wat is het genotype van de konijntjes
uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 35 - Quizvraag

Paarden
1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie. 

Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Bij de mens is het allel B voor bruine oogkleur dominant over b (blauwe oogkleur).
Een man met blauwe ogen (genotype bb) krijgt met zijn vriendin die bruine ogen (genotype Bb) heeft, twee kinderen. Welke kleur(en) ogen kunnen hun kinderen hebben en hoe groot is de kans daarvan?
A
100% bruine ogen
B
50% bruine ogen, 50% blauwe ogen
C
25% bruine ogen, 75% blauwe ogen
D
100% blauwe ogen

Slide 38 - Quizvraag

Uit welk molecuul bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 39 - Quizvraag

Genen 
  • Wat is een gen?
  • Een gen bevat een erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld haarkleur, oogkleur.

  • Op een chromsoom liggen heel veel genen (enkelvoud = gen)
  • Ieder gen heb je twee keer:
  • *  een keer gehad van je moeder
  • *  een keer gehad van je vader
  • Samen bepalen de twee genen hoe je eruit ziet voor die eigenschap

Slide 40 - Tekstslide

Genotype en fenotype
  • Genotype = de genen (erfelijke eigenschappen) die je van je ouders krijgt

  • Fenotype = hoe je eruit ziet. 
  • Dit kan anders zijn dan je genotype, veroorzaakt door het milieu (= je omgeving)


Slide 41 - Tekstslide

Genotype
Fenotype

Slide 42 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • In een tabel kunnen invullen wat het genotype van een individu is;
  • Hieruit concluderen wat het fenotype van het individu is;
  • Een kruisingsschema kunnen invullen en voorspellen hoe de F-generatie er uit gaat zien;
  • Vanuit de fenotypen van een kruising de genotypen achterhalen;
  • Je kunt monohybride kruisingsvraagstukken oplossen met de juiste notatie.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Huiswerk
  • Biologie zelf doen: vraag 8, 9 en 10.
  • Vragenboekje: les 2, vraag 1 t/m 11.
  • Oefenen kruisingen =P2, bladzijde 37 BZD. 

Slide 45 - Tekstslide