Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 5: talkshows
Week 5
Idiom of the week!
Talkshow UK/America
Grammar questions
Voorbereiden les volgende week
Werken volgens eigen planning
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
14 slides
, met
tekstslides
en
3 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Week 5
Idiom of the week!
Talkshow UK/America
Grammar questions
Voorbereiden les volgende week
Werken volgens eigen planning
Slide 1 - Tekstslide
Idiom of the week!
What do you think the idiom is about:
“to give someone the floor”
Slide 2 - Tekstslide
Idiom of the week!
“to give someone the floor”
Meaning:
allowing someone to speak or express their opinions in a public setting.
Example:
“In today’s team meeting, the manager gave the floor to the new intern to present her innovative marketing ideas to the group.”
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Talkshow
Wat vond je van deze twee fragmenten?
Welke van de twee sprak je meer aan?
Wat komt overeen?
Wat doen ze in Amerika anders dan in Engeland?
Is er een verschil in presentatiestijl?
Slide 7 - Tekstslide
Grammar: Questions
Hoe maak je vragen in het Engels?
Slide 8 - Tekstslide
Hoe stel je een vraag?
In het Engels maak je deze soms hetzelfde als in het Nederlands:
Zij
heeft
je gebeld. >
Heeft
zij je gebeld?
She
has
called you. >
Has
she called you?
Maar soms ook anders:
Ze
verkopen
snacks. >
Verkopen
ze snacks?
They
sell
snacks. >
Do
they
sell
snacks?
Slide 9 - Tekstslide
Zoals in het Nederlands
- als een zin twee of meer werkwoorden heeft
- of maar één werkwoord dat een vorm van to be (am, are is, was, were) is.
Je zet het
eerste (hulp)werkwoord
voor het
onderwerp
.
Vergeet het vraagteken niet!
Is
this explanation
clear?
Slide 10 - Tekstslide
Niet
zoals in het Nederlands
Het hulpwerkwoord do, does (tegenwoordige tijd) of did (verleden tijd) voor het onderwerp zetten.
he/she/it of woorden die hiernaar verwijzen, zoals namen van personen: does of did
- He
play
s
football. >
Does
he
play
football?
overig: do of did
- They
play
ed
a match. >
Did
they
play
a match?
Slide 11 - Tekstslide
Met vraagwoorden
Vraagwoorden: who, what, where, when, why, how, which.
Het vraagwoord staat altijd aan het begin van de vraag:
Zij heeft je gebeld. >
Wie
heeft je gebeld?
She has called you. >
Who
has called you?
Het begint om twee uur. >
Wanneer
begint het?
It starts at two o’clock. >
When
does it start?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht volgende les:
Jullie gaan in groepjes van 3 een mini talkshow hosten.
één host en twee gasten
Celebrity spelen of jezelf als gast
Script mag, maar je mag ook een deel improviseren
Je krijgt nu de tijd om dit voor te bereiden
Achtergrondslide mag! Mail mij!
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 4: Grammar questions
September 2024
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Week 9: Grammar questions
Mei 2024
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 3
Week 9: Grammar questions
November 2023
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 3
G2BOF Week 2: Grammar questions
November 2023
- Les met
13 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Week 4: Grammar questions
Juni 2024
- Les met
12 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Week 3: Grammar questions
7 uur geleden
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Week 3: Grammar questions
September 2024
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Week 8: Grammar questions
Oktober 2024
- Les met
11 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2