Wat is een juiste beschrijving van een ecosysteem?
A
Een ecosysteem bestaat uit de relaties tussen organismen en hun omgeving.
B
Een ecosysteem is een verzameling biotische en abiotische factoren.
C
Een ecosysteem is een begrensd gebied met alle organismen daarin met relaties tussen organismen en tussen organismen en de levenloze natuur.
D
Een ecosysteem is de variatie in organismen in een bepaald gebied.
Slide 6 - Quizvraag
Twee diersoorten X en Y concurreren om hetzelfde voedsel dat in overmaat aanwezig is. Een van deze twee soorten is meer succesvol bij deze concurrentie. In welke grafiek is het verloop van de aantallen individuen van deze soorten juist weergegeven?
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
Slide 7 - Quizvraag
Biodiversiteit
= verscheidenheid aan soorten in een ecosysteem
Afhankelijk van:
Aantal soorten
Verdeeldheid van soorten (6:1 of 3:3)
Mate van verschil tussen soorten
Mate van verschil binnen soorten (allelfrequenties)
Hogere biodiversiteit --> robuuster ecosysteem
Voor mensen is biodiversiteit belangrijk wegens ecosysteemdiensten
= producten en diensten die ecosystemen ons leveren
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld ecosysteemdiensten
Slide 9 - Woordweb
Ecosysteemdiensten
Slide 10 - Tekstslide
Verstoringen
Balans tussen vraag en aanbod ecosysteemdiensten afgelopen eeuwen scheef.
Ver-thema's = verzamelnaam voor verstoringen door teveel vragen van de natuur. Bijvoorbeeld:
vermesting, klimaatverandering, verdroging, verzuring, versnippering, vervuiling/verontreiniging, verspilling, verstoring en verwijdering.
Slide 11 - Tekstslide
Duurzaamheid
= het zorgen voor evenwicht tussen mens, milieu en economie om de aarde niet uit te putten. Voor nu, maar ook voor de komende generaties.
Duurzame ontwikkeling = vooruitgang gaat niet ten koste van mensen en natuur.
bijv. Circulaire economie vs. Lineaire economie
Slide 12 - Tekstslide
Earth Overshoot Day = de datum waarop de mensheid alle natuurlijke grondstoffen heeft gebruikt die de aarde in een jaar kan produceren
Slide 13 - Tekstslide
Ecologische footprint (voetafdruk)
= is de ruimte die we per persoon innemen op de aarde. Alles wat je gebruikt (voedsel, water, energie, etc.), kost ruimte.
De wereldwijde biocapaciteit (bossen, weide- en akkerland en visgrond, etc.) gedeeld door de globale ecologische footprint bepaald de impact van de mens op de aarde
Slide 14 - Tekstslide
Toekomst?
Momenteel: ongeveer 7,8 miljard mensen
Wereldbevolking groeit
Welvaart neemt toe
Duurzaamheid?
Wat is de oplossing???
Slide 15 - Tekstslide
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 16 - Quizvraag
Drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 het levert voedsel. 2 het levert water. 3 het levert zuurstof. Bij welk van deze manieren speelt fotosynthese een rol.
A
Alleen bij 1 en 2
B
Alleen bij 1 en 3
C
Alleen bij 2 en 3
D
Bij 1,2, en 3
Slide 17 - Quizvraag
Afsluiting
Lezen: Thema 6 van V4 mens en milieu BS 1 (blz. 138 t/m 142)
Maken: BS 1 opdr. 1 t/m 7
Kun je:
uitleggen hoe de mens afhankelijk is van de biodiversiteit ?
kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van de milieuproblemen noemen?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.