De Eerste Wereldoorlog 1914-1918 2.1 Spanningen in Europa

H2 De Eerste Wereldoorlog


2.1 Spanningen in Europa
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 De Eerste Wereldoorlog


2.1 Spanningen in Europa

Slide 1 - Tekstslide

WOI

Slide 2 - Woordweb

Modern Imperialisme
  • Door nieuwe uitvindingen in 19e eeuw ongekende groei en vertrouwen. Mensen zijn fantastisch.
  • Voor Industrie zijn grondstoffen nodig: deze kwamen voor een groot deel uit de kolonies.
  • Modern imperialisme: zo veel mogelijk kolonies willen bezitten.

Slide 3 - Tekstslide

Duitsland
  • Duitsland bestond uit allerlei kleine staatjes. Belangrijkste hiervan is Pruissen. 
  • Overeenkomst: iedereen spreekt Duits en ze willen machtig land zijn.
  • Hoe? Door een oorlog te winnen. Frans-Duitse oorlog (1870-1871).

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland
  • Duitsland tekent vrede in Versailles = vernederend voor Fransen.
  • Duitsland krijgt Elzas-Lotharingen als nieuwe provincie.
  • Duitsland wil ook kolonies hebben, dat geeft macht aan.
  • Daarnaast investeren in industrie en wapens.

Slide 5 - Tekstslide

Modern Imperialisme is
A
Zo goed mogelijke industrie hebben
B
Zo veel mogelijk kolonies willen hebben

Slide 6 - Quizvraag

Duitsland is opgericht na
A
WOI
B
WOII
C
Frans-Duitse oorlog
D
Napoleontische oorlog

Slide 7 - Quizvraag

Welke provincie krijgt Duitsland in het bezit na de Frans-Duitse oorlog?

Slide 8 - Open vraag

Nationalisme
  • Nationalisme: trots zijn op je eigen land.
  • Ieder Europees land vindt zichzelf het beste en vindt dat dat land de wereld zou moeten overheersen.
  • Engeland en Frankrijk: oude landen. Frankrijk bang voor Duitsland. Engeland bang voor verlies kolonies door Dland.

Slide 9 - Tekstslide

  • Ottomaanse Rijk, Rusland en Oostenrijk-Hongarije: oude rijken die macht verliezen. Bang kleiner te worden. 
  • Hebben veel kleinere volken in het land wonen die niet bij hen wil horen (Hongaren, Bosniërs, Serven, Oekraïners, Finnen)

Slide 10 - Tekstslide

Militarisme
  • Ieder van deze landen (vooral GB, Fra en Dland) gaan nieuwe en veel wapens produceren, meer dan andere landen = wapenwedloop.
  • Leger van elk land was het beste, was je trots op = militarisme.
  • Oorlog was niet slecht, maar leuk. Kon je zien dat jouw land ging winnen. 
"Hansi, waar ga je zo snel heen?"
"Naar de keizer, die heeft soldaten nodig"

Slide 11 - Tekstslide

Waarom waren kolonies nodig?

Slide 12 - Open vraag

Modern Imperialisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Veel Europese macht willen hebben

Slide 13 - Quizvraag

Na de Frans-Duitse oorlog kreeg:
A
Duitsland Elzas-Lotharingen
B
Frankrijk Elzas-Lotharingen
C
Duitsland het Ruhrgebied
D
Frankrijk het Ruhrgebied

Slide 14 - Quizvraag

Nationalisme is:

Slide 15 - Open vraag

Probleem van Engelse nationalisten was:
A
Angst voor verlies kolonies door Frankrijk
B
Angst voor verlies kolonies door Dland
C
Veel volken leefden in het gebied
D
Geen industrialisatie gehad

Slide 16 - Quizvraag

Probleem van Ottomaanse nationalisten was:
A
Angst voor verlies kolonies door Frankrijk
B
Angst voor verlies kolonies door Dland
C
Veel volken leefden in het gebied
D
Geen industrialisatie gehad

Slide 17 - Quizvraag

Militarisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Veel Europese macht willen hebben

Slide 18 - Quizvraag

Bondgenoten
  • Om sterker te staan worden bondgenoten gezocht:
  • Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse Rijk
  • Geallieerden: Rusland, Frankrijk en Engeland.
"Hansi, waar ga je zo snel heen?"
"Naar de keizer, die heeft soldaten nodig"

Slide 19 - Tekstslide

Aanleiding WOI
  • In het ingenomen gebied Bosnië woonden veel volken die liever bij Servië hoorden dan bij O-H. Gavrilo Princip was één van hen.
  • Princip besluit met een bende een aanslag te plegen op het leven van kroonprins Franz Ferdinand en slaagt.
  • Door deze gebeurtenis begint WOI want O-H valt Servië binnen. Krijgt steun van Dland dat vervolgens Frankrijk binnenvalt.

Slide 20 - Tekstslide

Oorzaken en Aanleiding

Slide 21 - Tekstslide

Duitsland is opgericht na:
A
Napoleontische Oorlog
B
WOI
C
Frans Duitse oorlog
D
WOII

Slide 22 - Quizvraag

Welke provincie krijgt Duitsland in het bezit na de Frans-Duitse oorlog?

Slide 23 - Open vraag

Noem de vier indirecte oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 24 - Open vraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
Gevolg van de Eerste Wereldoorlog
B
Aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
C
Indirecte oorzaak van de Eerste Wereldoorlog

Slide 25 - Quizvraag

Wie is de moordenaar op de afbeelding?
A
Franz Joseph
B
Franz Ferdinand
C
Gavrilo Princip
D
Winston Churchill

Slide 26 - Quizvraag

Na deze les ken je/kun je
  • Deelvraag: Wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?
  • Indirecte oorzaken voor Eerste Wereldoorlog benoemen: modern imperialisme, nationalisme, militarisme, bondgenoten.
  • De aanleiding als directe oorzaak benoemen: Moord op Franz Ferdinand door Gavrillo Princip.

Slide 27 - Tekstslide