kt2 3.2 Grammar Wordorder

The rules
Remember: Sentences always have to be in the correct (fixed) order.

1. Subject ( ondw.)
2. Predicate ( gez.)
3. Object ( lijd vw.)
4.Adverbial of place  ( plaats)  Pa-
5. Adverbial of time ( tijd)  tat

Patatje!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

The rules
Remember: Sentences always have to be in the correct (fixed) order.

1. Subject ( ondw.)
2. Predicate ( gez.)
3. Object ( lijd vw.)
4.Adverbial of place  ( plaats)  Pa-
5. Adverbial of time ( tijd)  tat

Patatje!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Word order
tb p. 43: grammar

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp
Werk
woord
Lijdend 
voorwerp
Plaats
Tijd
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Put in the correct order:
drove- Warsaw- to- they- last April

Slide 8 - Open vraag

Put in the correct order;
was- Italy- in- she- last summer

Slide 9 - Open vraag

Put in the correct order:
speak - language - you - what - do - ?

Slide 10 - Open vraag

Put in the correct order:
England - Londen - is - capital - the - of

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Homework/ Studytime 
> § 3.2 all online ( check
Magister for the specifics)

Ready? Test jezelf/ versterk jezelf



Slide 14 - Tekstslide