Formuleren H4 - Verwijzen

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg Formuleren H4
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Tekstslide

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 4 april:
  • Formuleren H3: opdr. 1 t/m 3
  • Formuleren H4: opdr. 1 t/m 4

Vrijdag 8 april:
Toets Spelling en Formuleren H3+4



Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • weet je wat verwijswoorden zijn;
  • weet je hoe je verwijswoorden correct kunt gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

ontkennen
A
ontkent
B
ontkend

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

vissen
A
gevist
B
gevisd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling ?

... (vluchten) door de bossen werd hij achtervolgd door de grote hond.
A
vluchtent
B
vluchtend

Slide 7 - Quizvraag

Formuleren H4 - Wat weet je al?

Slide 8 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst kritisch door. De vraag bij de tekst staat op de volgende slide. 
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord in de tekst wordt vaak herhaald?

Slide 10 - Woordweb

Hoe zouden we deze woorden aan kunnen passen, zodat de tekst interessanter wordt om te lezen?
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Karina verlangt naar de vakantie, want ... gaat ze in Marokko doorbrengen.
A
die
B
dit

Slide 12 - Quizvraag

Weet jij waarom dit tijdschrift, .. al jaren bestaat, niet meer zal verschijnen?
A
die
B
dat

Slide 13 - Quizvraag

Voor de Spelen bouwde China een mooi stadion, ... prachtig verlicht was.
A
die
B
dat

Slide 14 - Quizvraag

Sleep het woord naar de juiste meervoudsvorm
zijn
haar
Marieke houdt van lezen. .... boekenkast staat vol met boeken.

Daar loopt Joost met ... nieuwe jas aan.

De gemeenteraad (m) neemt zijn verantwoordelijkheid.

Slide 15 - Sleepvraag

 H4 Formuleren 
Een zelfstandig naamwoord is een de-woord of een het-woord.
  • de-woorden: mannelijk (m) of vrouwelijk (v)
  • het-woorden: onzijdig (o)
Je kunt het woordgeslacht opzoeken in een (online)woordenboek.

Bij mannelijke en vrouwelijke woorden (de-woorden) verwijs je met deze en die.
Bij onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je met dit en dat.


Slide 16 - Tekstslide

 H4 Formuleren 
Om een tekst interessanter te maken of om te voorkomen dat je een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden. Met een verwijswoord wijs je terug naar een woord dat eerder genoemd is (antecedent).

Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het woordgeslacht van het zelfstandig naamwoord waar je naar verwijst.

  • De discotheek (v) heeft al haar sponsors uitgenodigd voor een party.
  • Doordat dit schilderij (o) beschadigd is, heeft het veel van zijn waarde verloren. 


Slide 17 - Tekstslide

 H4 Formuleren
Naar zelfstandige naamwoorden
verwijs je met:
en:
in het enkelvoud, mannelijk
hij, hem, zijn
deze, die
in het enkelvoud, vrouwelijk
zij, ze, haar
deze, die
in het enkelvoud, onzijdig
het, zijn
dit, dat
in het meervoud
zij, ze, hen, hun
dit, dat

Slide 18 - Tekstslide

'Ik wil graag een trui passen', zei de klant. De verkoper vroeg daarop: '... hier?'

A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 19 - Quizvraag

De ijsplaat van de vitrine, ... de ijsverkoper zo ijverig stond schoon te maken, brak ineens in honderd stukken.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 20 - Quizvraag

'Het breiwerk van je vriendinnetje is mooi regelmatig, maar ... is prutswerk.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het woordgeslacht van 'bibliotheek'?

Gebruik evt. een woordenboek.
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord bij 'bibliotheek'.
A
het
B
hij
C
ze

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het woordgeslacht van 'koning'?

Gebruik evt. een woordenboek.
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord bij 'koning'.
A
het
B
hij
C
ze

Slide 25 - Quizvraag

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 26 - Poll

Aan de slag!
Maak H4 Formuleren (blz. 122, 123): opdr. 1 t/m 4 

Klaar? 
Trainen óf lezen in je leesboek.

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 4 april:
Formuleren H3: opdr. 1 t/m 3
Formuleren H4: opdr. 1 t/m 4

Vrijdag 8 april:
Toets Spelling en Formuleren H3+4




Slide 28 - Tekstslide