Je kunt afstand en tijd omrekenen naar andere eenheden.
Je kunt het verschil uitleggen tussen snelheid en gemiddelde snelheid.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Snelheid en Gemiddelde snelheid
Frankrijk
1000 kilometer
10 uur onderweg
1000:10 is 100 km/h
Slide 3 - Tekstslide
De afstand naar Zuid-Frankrijk is 1000 km. De rit duurt 10 uur. De gemiddelde snelheid reken je uit door de afstand te delen door de tijd. De snelheid van 100 km/h heet de gemiddelde snelheid.
Digitaal meetinstrument
Geeft direct de waarde
Analoog meetinstrument
Zelf aflezen, Schatten tussen de streepjes
Slide 4 - Tekstslide
Grootheden meet je met een meetinstrument. Een digitale meter geeft direct de gemeten waarde. Hier staat 120 km/h op het scherm.
Een analoge meter heeft vaak een wijzer die over een schaalverdeling beweegt. Als de wijzer niet precies op een streepje staat, dan maak je een schatting door naar de dichtstbijzijnde streepjes te kijken. Hier staat de wijzer tussen de 230 en 240 km/h en net iets over de helft. De snelheid is dus 236 km/h.
Grootheden en Eenheden
Grootheid
iets wat je kunt meten
Eenheid
waar je een grootheid in uitdrukt
Slide 5 - Tekstslide
Iets wat je kunt meten, noem je een grootheid. Je kunt meten wat de afstand is die de slak in een bepaalde tijd aflegt.
Een getal alleen is niet genoeg om duidelijk te maken wat je bedoelt. De afstand is hier aangegeven in centimeter. Dit noem je de eenheid.
Grootheden en Eenheden
Symbolen grootheden
snelheid: v
afstand: s
tijd: t
Afkortingen eenheden
uur: h
kilometer: km
Slide 6 - Tekstslide
Grootheden en eenheden geef je kort weer met een symbool. De symbolen zijn logisch als je kijkt naar de Engelse woorden.
Voor snelheid gebruik je de letter “v” en voor afstand de letter “s”.
Hiernaast zie je hoe je een snelheid van 100 km/h kort opschrijft.
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen 2.1
Je kent nu de volgende begrippen:
Snelheid en gemiddelde snelheid
Grootheid en eenheid
Meetinstrument
Analoog en digitaal
Je kunt afstand en tijd omrekenen naar andere eenheden.
Je kunt het verschil uitleggen tussen snelheid en gemiddelde snelheid.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan de slag!
1) Wat: Lees 2.1 (p. 42 + 44 van je boek)
Hoe: Je start voor jezelf, in stilte.
1) Wat: Maak 2.1 opdr. 7 t/m 14 (p. 45 + 47)
Hoe: Je start voor jezelf, in stilte.
De 1e tien minuten werk je voor jezelf in stilte, daarna mag je overleggen met je buur en loop ik langs voor vragen.