In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
GOEDERENSTROOM
Slide 1 - Tekstslide
1.a. Wat is de externe goederenstroom?
Slide 2 - Open vraag
1b Als manager of ondernemer heb je het meest te maken met de ................ goederenstroom, de stroom binnen de eigen winkelorganisatie, in de winkel of het magazijn.
Slide 3 - Open vraag
1.c Welke vier onderdelen komen in een kleine fysieke winkel waarschijnlijk niet voor?
Slide 4 - Open vraag
2.c Welke vier onderdelen komen in een kleine fysieke winkel waarschijnlijk niet voor?
Goederen lossen uit de vrachtwagen.
Goederen in de ontvangstruimte plaatsen.
Goederen uit de transportverpakking halen en de verpakking afvoeren.
Goederen opslaan in het magazijn.
Goederen die door klanten in de webwinkel zijn besteld apart opslaan.
Goederen verkoopklaar maken en presenteren in de winkel.
Goederen verkopen en overdragen aan de klant.
Goederen verzendklaar maken en goederen verzenden die via de post of pakketdienst naar de klant gaan.
Goederen of verpakkingen verzenden die retour gaan naar de leverancier.
Slide 5 - Tekstslide
1.c antwoord
2 Goederen in de ontvangstruimte plaatsen.
4 Goederen opslaan in het magazijn.
5 Goederen die door klanten in de webwinkel zijn besteld apart opslaan.
8 Goederen verzendklaar maken en goederen verzenden die via de post of pakketdienst naar de klant gaan.
Slide 6 - Tekstslide
2 Noem drie punten uit de voorwaarden waarover inkopers onderhandelen.
Slide 7 - Open vraag
2 antwoord
kwaliteit
prijs
transport
transportkosten
levertijd
leveringscondities
betalingscondities
verpakking
verpakkingseenheden
hoeveelheid
Slide 8 - Tekstslide
3 Waarom is een inkoopovereenkomst belangrijk?
Slide 9 - Open vraag
3 antwoord
Met een overeenkomst weten beide partijen (winkel en leverancier) wat ze kunnen verwachten en wat de afspraken zijn.
Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan over bijvoorbeeld de prijs of de verpakkingseenheden.
Slide 10 - Tekstslide
4a Wat is het verschil tussen een raamovereenkomst en een inkoopovereenkomst?
Slide 11 - Open vraag
4a antwoord
Een raamovereenkomst is een inkoopovereenkomst voor langere tijd voor grote hoeveelheden, die meestal niet in een keer geleverd worden.
Slide 12 - Tekstslide
4b Welke taak krijgt een assistent verkoper eerder?
A
het bestellen van goederen
B
het inkopen van goederen
Slide 13 - Quizvraag
3.d en e antwoord
Assistent verkoper gaat eerder bestellen.
Voor het doen van bestellingen hoeven geen verdere inkoopafspraken gemaakt te worden.
Het inkopen van goederen is ingewikkelder dan het bestellen van goederen.
Slide 14 - Tekstslide
5.a Waarom heeft een grootwinkelbedrijf vaak wel een afdeling inkoop en een detaillist met één vestiging vaak niet?
Slide 15 - Open vraag
5.a antwoord
Bij een grootwinkelbedrijf is er meer specialisatie dan bij een detaillist.
Bij een detaillist doet de manager of eigenaar veel taken zelf.
De inkopers zijn specialisten en kunnen daardoor goede prijzen en voorwaarden bedingen en hebben tijd om de beste leveranciers te selecteren.
Slide 16 - Tekstslide
5.b Welk voordeel kan een detaillist met één vestiging hebben die zelf inkoopt in vergelijking met de inkoopafdeling van een grootwinkelbedrijf?
Slide 17 - Open vraag
5.b antwoord
Een voordeel voor de detaillist
(en een nadeel voor de inkopers)
is dat de detaillist meer contact heeft met klanten
en daarom vaak goed weet wat er speelt.
Slide 18 - Tekstslide
6a Waarom zal een leverancier waarbij winkeliers rechtstreeks bestellingen plaatsen eerst orders van verschillende winkeliers verzamelen voordat hij bepaalt wanneer bij iedere winkel afgeleverd wordt?
Slide 19 - Open vraag
6a antwoord
Het is veel goedkoper om met een volle vrachtwagen langs meerdere winkels te rijden,
dan voor elke inkoop of bestelling heen en weer te rijden.
Slide 20 - Tekstslide
6b Welk mogelijk nadeel levert dit op?
Slide 21 - Open vraag
6b antwoord
Het afstemmen van de leveringen is ingewikkeld en het kan gebeuren dat bestellingen daarom een langere levertijd hebben, omdat de leverancier niet iedere dag overal levert.
Slide 22 - Tekstslide
7 Tijdens het intern transport zijn er administratieve taken. Beschrijf er twee.