Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Hoofdstuk 1 les 1
goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Nederlandse
televisie en radio
Nederlandse versie van je navigatie
EenNederlands kinderboek...
Learn Dutch
start with
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Nederlandse
televisie en radio
Nederlandse versie van je navigatie
EenNederlands kinderboek...
Learn Dutch
start with
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
Slide 1 - Tekstslide
El Molinero
Taaltrainingen NT2
goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Nederlandse
televisie en radio
Nederlandse versie van je navigatie
EenNederlands kinderboek...
Learn Dutch
start with
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
Slide 2 - Tekstslide
El Molinero
Taaltrainingen NT2
Spelregels
Trainingstijden
Looptraining
Hebben jullie gisteren gewonnen?
Hoe gaat het?
Wat doe je na de wedstrijd?
Hockey.nl
Hockeyregels
Oranje Rood website
Learn Dutch
start with
Rules
Did you win yesterday?.
Schedule of the training
How are you?
What do you do after the game?
Slide 3 - Tekstslide
kennismaken
Slide 4 - Tekstslide
kennismaken
Slide 5 - Tekstslide
Les 1
J
You are able to
... introduce yourself
...tell where you live
...count to 20
...use the verbs to listen, to have and to be
Je kunt
...jezelf voorstellen
...vertellen waar je woont
...tot 20 tellen
...de werkwoorden luisteren, hebben en zijn gebruiken
Slide 6 - Tekstslide
Les 1
J
You are able to
... introduce yourself
...tell where you live
...count to 20
...use the verbs to listen, to have and to be
Je kunt
...jezelf voorstellen
...vertellen waar je woont
...tot 20 tellen
...de werkwoorden luisteren, hebben en zijn gebruiken
El Molinero
Taaltrainingen NT2
Slide 7 - Tekstslide
Dialoog
De cursus begint
Slide 8 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
Slide 9 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
Slide 10 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk jij?
Slide 11 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 12 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
luister jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 13 - Tekstslide
Type simpel
Ik
wij
luister
luisteren
drop -en
luisteren
Slide 14 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
ken
kent
kent
kent
kent
kent
kennen
kennen
kennen
ken jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 15 - Tekstslide
Type simpel - type kort
Ik
wij
luister
luisteren
Ik
wij
ken
kennen
drop a consonant
drop -en
drop -en
kennen
luisteren
Slide 16 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
leer
leert
leert
leert
leert
leert
leren
leren
leren
leer jij?
ik - geen t
je - soms een t
hij, zij, het / u - altijd een t
Slide 17 - Tekstslide
Type simpel - type kort - type lang
Ik
wij
leer
leren
Ik
wij
luister
luisteren
Ik
wij
ken
kennen
drop -en
drop a consonant
add a vowel
drop -en
drop -en
luisteren
kennen
leren
Slide 18 - Tekstslide
simpel, kort, lang
simpel - type 'S'
drop -en
luisteren - ik denk
kort - type 'K'
drop -en
drop
1 consonant
lang - type 'L'
drop -en
add
1 vowel
kennen - ik ken
leren - ik leer
Slide 19 - Tekstslide
hebben en zijn
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
heb
hebt
heeft
heeft
heeft
heeft
hebben
hebben
hebben
heb jij?
Ik
jij
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
ben
bent
is
is
is
bent
zijn
zijn
zijn
ben jij?
Slide 20 - Tekstslide
goede morgen
allemaal
wonen
de achternaam
beginnen
het nummer
de voornaam
docent
het land
de straat
buurman
buurvrouw
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Dag Sam. Woon ______ ook in Eindhoven?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 23 - Quizvraag
De andere docent is Babette. ___ komt uit Veldhoven.
A
Zij
B
Wij
C
Jij
Slide 24 - Quizvraag
Hope en Sean, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 25 - Quizvraag
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 26 - Quizvraag
Het is pauze. ___ stoppen even.
A
Ik
B
We
C
je
Slide 27 - Quizvraag
Tellen
van één tot honderd
Slide 28 - Tekstslide
het alfabet
van A tot Z
Slide 29 - Tekstslide
luisterbingo
intensive listening
Welke voornamen hoor je?
Op welk adres woont de vrouw?
Op welk adres woont de man?
Hoe heet de docent?
Waar komen de cursisten vandaan?
Hebben de cursisten dezelfde naam?
Slide 30 - Tekstslide
zinsaccent
Welke woorden krijgen het accent?
Herhaal het antwoord.
Slide 31 - Tekstslide
huiswerk
Slide 32 - Tekstslide
Ik ______ in Nederland?
A
woon
B
woont
C
wonen
Slide 33 - Quizvraag
Ik ______ in Nederland?
A
hockey
B
hockeyt
C
hockeyen
Slide 34 - Quizvraag
Paul ___ uit Nieuw-Zeeland.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 35 - Quizvraag
Hans en Freek ___ een boek.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 36 - Quizvraag
Dag Anna, woon ______ ook in Eindhoven?
A
wij
B
jij
C
zij
Slide 37 - Quizvraag
De andere docent is Paul. ___ komt uit Engeland.
A
Hij
B
Wij
C
Jij
Slide 38 - Quizvraag
Hans en Freek, hebben ___ het boek ook?
A
hij
B
jullie
C
ik
Slide 39 - Quizvraag
Mevrouw, woont ___ op nummer 24?
A
zij
B
hij
C
u
Slide 40 - Quizvraag
Het is pauze. ___ stoppen even.
A
Ik
B
We
C
Je
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
jij/je
hij
zij/ze
het
u
wij/we
jullie
zij/ze
werk
werkt
werkt
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken
werk je?
luister
luistert
luistert
luistert
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
luister je?
to work
to listen
heb
hebt
heeft
heeft
heeft
hebt
hebben
hebben
hebben
ik - geen t
hij, zij, het / u - altijd een t
jij/je - soms een t
to have
heb je?
Slide 43 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Hoofdstuk 1 les 1
Oktober 2020
- Les met
41 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1 les 1
September 2023
- Les met
37 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
November 2023
- Les met
13 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Link+ 0-A2 Herhaling grammatica Thema 1 & 2
September 2022
- Les met
21 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
Mei 2023
- Les met
46 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
NIG - Hoofdstuk 1
December 2023
- Les met
44 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Grammatica
April 2023
- Les met
22 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 1
Juli 2023
- Les met
47 slides
NT2
WO
HBO
Studiejaar 1