In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Ter voorbereiding van de taalverzorgingstoets van volgende week:
Laatste uitleg: Engelse werkwoorden
Herhaling van afgelopen week
Opdrachten maken en bijwerken
Slide 2 - Tekstslide
Stap 1
Stap 5
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 6
Stap 7
Verleden tijd/ tegenwoordige tijd ?
uitgangspunt verleden tijd
stam+ te(n) stam+de(n)
sterk of zwak werkwoord
Meervoud of enkelvoud?
wat is de stam?
Hele ww-en
Tegenwoordi-ge tijd
- Stam +t
- wij lopen
- loop jij
Slide 3 - Sleepvraag
ww- spelling stappenplan
Slide 4 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Laat de Engelse uitgangs-e staan als je anders uitspraakproblemen krijgt. (bijv:saven: ik save – jij savet, ik savede, ik heb gesaved)
Engelse werkwoorden die je op zijn Nederlands uitspreekt, krijgen géén dubbele medeklinker: (bv grillen – grilde – gegrild)
Als werkwoorden op zijn Engels worden uitgesproken, dan houden ze de dubbele medeklinker: (Bijv. paintballen – paintballde – gepaintballd)
Slide 5 - Tekstslide
Nadat ik klaar was met mijn opdracht, heb ik deze ........(saven). Voordat ik mijn e-mails (checken) , realiseerde ik me dat mijn laptop...... (updaten) moest worden. Achter mij .............. (brainstormen) mijn collega over het teamuitje. Hij zegt: "vorig jaar hebben we al................. ( Paintballen)
Slide 6 - Open vraag
Bedenk nog meer sporten /hobby's van engelse werwoorden en vervoeg deze in de verleden tijd in de Hij/zij/het vorm?
Slide 7 - Open vraag
Deel 2 herhaling
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een tegenwoordig deelwoord en geef een voorbeeld zin?
Slide 9 - Open vraag
Tegenwoordige
tijd
Verledentijd
tijd - 't x kofschip
Verledentijd
tijd -de (n)
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
word jij,
jij wordt,
wij worden
ik werkte, hij werkte, wij werkten
wij hebben gefietst
Rennend ging hij over de finish
hij luisterde goed!
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe vind je de Persoonsvorm in een samengestelde zin?
A
De zin vragend maken
B
De zin in een andere tijd zetten
C
Het onderwerp meervoud/ enkelvoud maken
Slide 11 - Quizvraag
Als je/jij achter de PV staat schrijf je altijd de ik-vorm?
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Geef drie voorbeelden van sterke werkwoorden?
Slide 13 - Open vraag
Een voltooid deelwoord kan als enige werkwoordsvorm in een zin staan
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Als er een tegenwoordig deelwoord in de zin staat, is er ook nog altijd een PV (persoonsvorm)