3 havo H9

3 havo - 12 december
Even herhalen: H9 : 
formuleren                        onder woorden brengen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 havo - 12 december
Even herhalen: H9 : 
formuleren                        onder woorden brengen

Slide 1 - Tekstslide

goed formuleren
  • elke zinsdeel heeft een pv en ow
  • varieer in zinslengte en zinsbouw
  • gebruik hoofd- en bijzinnen, maar maak een zin niet te lang (10 tot 15 woorden)
  • varieer in woordgebruik m.b.v. verwijswoorden en synoniemen

Slide 2 - Tekstslide

zinsverbanden
Zinnen worden een tekst als ze verbonden worden met elkaar.
Hoe doe je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Maak gebruik van verbindingswoorden (signaalwoorden)
zie blz. 38

Slide 4 - Tekstslide

zinsverbanden
tijd
reden
oorzaak en gevolg
doel en middel
voorwaarde 
tegenstelling
voorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Aankondiging
Je kunt ook een zinsverband aankondigen:
  een categoriale aankondiging

voorbeeld:

Je mag meedoen als je aan de volgende drie voorwaarden voldoet:

Slide 6 - Tekstslide

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 7 - Quizvraag

Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
D
doel/middel verband

Slide 8 - Quizvraag

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk

Slide 9 - Quizvraag

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 10 - Quizvraag

Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
concluderend

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 12 - Sleepvraag

Aan de slag
werkblad

Slide 13 - Tekstslide

3 havo - 14 december
even herhalen H9
huiswerk nakijken (werkblad)
instructie en opdracht H10

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een goede zin?
H9 - Goede zinnen formuleren

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een goede zin?

- Elke zin heeft een persoonsvorm en een onderwerp
- Variatie in zinslengte en zinsbouw
- gebruik van  samengestelde zinnen: hoofdzin en bijzin. Maar wissel dit ook af.
- Variatie in woordgebruik (synoniemen en verwijswoorden). 
H9 - Goede zinnen formuleren

Slide 16 - Tekstslide

Zinnen kunnen op verschillende manieren bij elkaar horen. 
Als je dat goed aangeeft, wordt je tekst veel makkelijker te begrijpen. (andersom ook)


Zinsverbanden

Slide 17 - Tekstslide

Verschil in wie er aan het 'handelen' is:

- De opdrachten worden door de docent nagekeken;
- De docent kijkt de opdrachten na.

Actief: 
- Het onderwerp is de 'handelaar' 
- De persoonsvorm is een actief werkwoord

Passief:
- Het onderwerp ondergaat iets
- De persoonsvorm is vaak worden of moeten

Passieve en actieve zinnen

Slide 18 - Tekstslide

H 10: Het schrijven van een tekst
Als je een zakelijke tekst gaat schrijven, begin je nooit zomaar met schrijven. Je zorgt eerst voor een plan, waarin je jezelf vragen stelt: 
- Wat is het onderwerp?
- Wie is de lezer?
- Wat voor soort tekst ga ik schrijven? 
- Wat is mijn tekstdoel?
- Wat is de hoofdgedachte van mijn tekst? 

Slide 19 - Tekstslide

Een zakelijke tekst bestaat altijd uit drie onderdelen:

1. Inleiding
2. middenstuk
3. slot
Indeling tekst

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de functie van titel en inleiding?
- Het opwekken van nieuwsgierigheid of trekken van de aandacht (bijvoorbeeld met een vraag, anekdote, voorbeeld of opmerkelijk feit). Dit noemen we een opwarmertje; 

- Het introduceren van het onderwerp.

Vaak schrijven schrijvers de inleiding als de rest van de tekst al af is. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de functie van het middenstuk?
- Het verder uitwerken van de tekst (dit doe je in verschillende alinea's die alle een deelonderwerp behandelen)

- Zorg voor een logische volgorde en duidelijke samenhang tussen de alinea's (gebruik hiervoor verbindingswoorden) 

 - Voeg waar nodig tussenkopjes toe.  

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de functie van het slot?
- Het slot is meestal een soort samenvatting van het middenstuk en beslaat één alinea; 

- In het slot kom je terug op wat je in de inleiding hebt geschreven
(antwoord op vraag, oplossing voor probleem, conclusie bij stelling) 

- Probeer met een uitsmijter pakkend terug te komen op je 'opwarmertje' 

Slide 23 - Tekstslide

Structuur van verhalen
Verhalende teksten hebben, net als informerende teksten, hun eigen structuur:
  1. Chronologische of lineaire structuur
  2. cirkelstructuur
  3. alternerende of afwisselende structuur
  4. fragmentarische structuur

Slide 24 - Tekstslide

1. chronologische structuur
Het verhaal wordt verteld in de volgorde waarin het zich afspeelt.

Slide 25 - Tekstslide

2. cirkelstructuur
Het verhaal begint bij het chronologische einde, daarna volgt het eigenlijke verhaal, dat weer eindigt bij (of vlakbij) de gebeurtenis die in het begin is beschreven.

Slide 26 - Tekstslide

3. Alternerende of afwisselende structuur
Het verhaal wordt afwisselend verteld vanuit twee of meer personages (vaak vanuit een verschillende locatie of uit een andere tijd) 

Slide 27 - Tekstslide

4. Fragmentarische structuur
Het verhaal begint in het midden (in medias res), vervolgens springt het vooruit en achteruit naar verschillende gebeurtenissen d.m.v. flashbacks en flashforwards. Pas aan het eind krijg je een overzicht van het hele verhaal.

Slide 28 - Tekstslide