Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Trede 07 - Onderwerp en OTT
Trede 07
Het onderwerp + werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Trede 07
Het onderwerp + werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Slide 1 - Tekstslide
Les
doelen
Ik kan het onderwerp onderzoeken.
Ik kan het onderwerp aanduiden in de zin.
Ik kan de relatie onderwerp- persoonsvorm aanduiden.
Ik kan de stam van een werkwoord vormen.
Ik kan de persoonsvorm aanduiden.
Ik kan een werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe vind ik ook alweer de persoonsvorm?
A
Zin vragend maken.
B
Verander het aantal in de zin.
C
Zin in een andere tijd zetten.
D
Alle drie zijn mogelijkheden.
Slide 3 - Quizvraag
Het onderwerp
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Dus?
Het onderwerp vind je door:
wie of wat + persoonsvorm
Slide 6 - Tekstslide
Het blije kind hinkelt.
Persoonsvorm = hinkelt
Onderwerp = het blije kind
Slide 7 - Tekstslide
De tegenwoordige tijd
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 10 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Slide 11 - Tekstslide
Tip!
Ezelsbruggetje:
lopen
Ik loop; loop jij; hij loopt
wij/ zij/ jullie lopen
Ezelsbruggetje:
smurfen
- Ik smurf; smurf jij; hij smurft
-Wij/ zij/ jullie smurfen
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Ik zal morgen zeker komen.
A
Zal
B
Ik
C
Morgen
D
Zeker
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Pieter staat opnieuw in de hoek.
A
Pieter
B
Hoek
C
Opnieuw
D
In
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
De bomen kunnen zeker niet praten?
A
Praten
B
Zeker
C
Kunnen
D
Bomen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Straks ben je ook nog ziek.
A
Straks
B
Ziek
C
Ben
D
Je
Slide 16 - Quizvraag
De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
De kinderen spelen in de tuin.
B
De kinderen speelden in de tuin.
Slide 17 - Quizvraag
Vervoeg in de TT (tegenwoordige tijd):
Ik (willen)
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe schrijf ik het meervoud in tegenwoordige tijd?
A
ik-vorm
B
ik-vorm + t
C
hele werkwoord
D
infinitief
Slide 19 - Quizvraag
Vervoeg in de
tegenwoordige tijd
.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond
Slide 20 - Quizvraag
Vervoeg in de
tegenwoordige tijd
.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken
Slide 21 - Quizvraag
Vervoeg in de TT (tegenwoordige tijd): ik ... (worden)
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd
Slide 22 - Quizvraag
'Ik' heeft in de tegenwoordige tijd NOOIT een -t.
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 23 - Quizvraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 24 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 25 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Persoonsvorm en onderwerp
Februari 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Opfrissen werkwoordspelling
December 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
T2L9: Supertalenten
Februari 2023
- Les met
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Extra oefenen Onderwerp en Persoonsvorm
September 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
H3 BKT Taalverzorging - het onderwerp
November 2020
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Extra oefenen Onderwerp en Persoonsvorm
5 dagen geleden
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Entreeticket - Spelling van het werkwoord
April 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Persoonsvorm en onderwerp
Januari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1