Rechtsvormen

Rechtsvormen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rechtsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Iedere vennoot is hoofdelijk aansprakelijk
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 2 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
De aandelen staan op naam
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 3 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Één persoon heeft de leiding
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 4 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
De aandelen kunnen in het openbaar verhandeld worden
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 5 - Quizvraag

Welke rechtsvorm komt het gemakkelijkst aan geld
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten Vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 6 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Elk jaar is er een algemene ledenvergadering
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Vereniging
D
Stichting

Slide 7 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
Financiering van de activiteiten vooral door donaties
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Vereniging
D
Stichting

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent: 'hoofdelijk aansprakelijk'

Slide 9 - Open vraag

Antwoord
Hoofdelijk aansprakelijk =
Met je privé vermogen aansprakelijk

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent 'een onderneming met rechtspersoonlijkheid'

Slide 11 - Open vraag

Antwoord
Onderneming met rechtspersoonlijkheid =
De onderneming heeft rechten en plichten
(dus NIET de natuurlijk persoon, niet de eigenaren)

Slide 12 - Tekstslide