8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?

H8 Ontwikkelingslanden


§ 8.1 Verschillen in de welvaart.
§ 8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
§ 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
§ 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H8 Ontwikkelingslanden


§ 8.1 Verschillen in de welvaart.
§ 8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
§ 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
§ 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?

Slide 1 - Tekstslide

Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften 
  • Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
  • Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding

Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
  • Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Soorten ontwikkelingshulp
Gebonden hulp = Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
  • Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulpIs hulp zonder voorwaarden
  • Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede. 



Slide 4 - Tekstslide

- Noodhulp en structurele hulp





- Ongebonden en gebonden hulp
om rampen te voorkomen (korte termijn)
zodat ontwikkelingslanden economisch zelfstandig worden (lange termijn)
geld vrij te besteden
geld weer uitgeven aan het donerende land
Ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wereldbank en IMF 
Internationaal 
Monetair Fonds
Ontwikkelingslanden kunnen hier geld lenen tegen gunstige voorwaarden, bijv. een lage rente of langere terugbetalingstermijn

Slide 7 - Tekstslide

Maken: opgave 1 , 6 en 9 (blz. 242)
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 242)
a  

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 242)
a  (€ 35 miljoen – € 2 miljoen) ÷ 17,5 miljoen = 1,885 --> € 1,89

b  

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 242)
a  (€ 35 miljoen – € 2 miljoen) ÷ 17,5 miljoen = 1,885 --> € 1,89

b  Medische zorg, water en voedsel (noodhulp).

 

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 1 (blz. 242)
a  (€ 35 miljoen – € 2 miljoen) ÷ 17,5 miljoen = 1,885 --> € 1,89

b  Medische zorg, water en voedsel (noodhulp).

Met de zaden en het gereedschap kunnen de mensen zelf voedsel 
    verbouwen. Daardoor kunnen ze (later) in hun eigen behoeften voorzien 
    en worden ze minder afhankelijk van hulp (structurele hulp).

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 6 + 9 (blz. 244)
6

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 6 + 9 (blz. 244)
Rente:  € 950 miljoen ÷ 100 × 2,5 = $ 23,75 miljoen
     Aflossing: $ 40 miljoen – $ 23,75 miljoen  = $ 16,25 miljoen
                                                                                            = $ 16.250.000

9  

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 6 + 9 (blz. 244)
Rente:  € 950 miljoen ÷ 100 × 2,5 = $ 23,75 miljoen
     Aflossing: $ 40 miljoen – $ 23,75 miljoen  = $ 16,25 miljoen
                                                                                            = $ 16.250.000

Ze lost de lening af in € 50 ÷ € 1,25 = 40 weken
     Rente: 40 weken × € 0,15 = € 6

Slide 15 - Tekstslide

Microkrediet
= een kleine lening die verstrekt wordt aan kleine ondernemers die niet kunnen lenen bij grote banken of fondsen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

  • Buffervoorraden aanleggen om prijsschommelingen tegen te gaan
Buffervoorraden
  • Export: koffiebonen
  • Prijs bepaald door wereldmarkt (vraag en aanbod)
Vraag 10
A

Slide 19 - Tekstslide

= afspraken tussen landen met als doel de prijzen van bepaalde grondstoffen stabiel te houden.





   Grondstoffenovereenkomst
Welke?
koper en tin
Hoe?
buffervoorraden (zie § 8.2) of minimumprijzen

Slide 20 - Tekstslide

= afspraken tussen landen met als doel de prijzen van bepaalde grondstoffen stabiel te houden.


Reden: wisselende prijzen zijn niet alleen nadelig voor de exporterende landen, maar ook 
voor de importerende landen!


   Grondstoffenovereenkomst
Welke?
koper en tin
Hoe?
buffervoorraden (zie § 8.2) of minimumprijzen
Waarom?
wisselende kosten (inkoopprijzen)

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: § 8.3
opg. 1 t/m 13 (blz. 242 - 245)
Zelf nakijken via It's Learning

Slide 22 - Tekstslide