2T Unité 4 les 9

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Unité 4 - les 9

2tl

Unité 4: Paris visite! 

• Quizlet 4.1-4.3
• Herhalen woordjes
  
• Bespreken: 22,23,25
  
• Spreken: 24
  

We gaan oefenen met app. 4.1-4.3!

(Als je vandaag thuis werkt, oefen de woorden dan nu zelf op Quizlet)

Hoe goed kende je de woordjes?

😒🙁😐🙂😃

Hierna komen woorden (uit de vorige lessen)

écouter

Luister naar het liedje.

Hoe zeg je in het Frans:

1. Het is slecht weer.

2. Het regent.

3. Het sneeuwt.

4. Er is onweer.

les réponses;

1. il ne fait pas beau/il fait mauvais

2. il pleut/ il y a de la pluie

3. il neige

4. il y a de l'orage

Quel temps fait-il?

1. il fait froid
2. il fait chaud
3. il fait mauvais
4. il neige

Quel temps fait-il?

1. il y a de la pluie
2. il y a de la neige
3. il y a du soleil
4. il y a du vent

Quel temps fait-il?

1. il y a des nuages
2. il y a de la pluie
3. il pleut
4. il neige

Quel temps fait-il?
WAT HOORT ER NIET BIJ?

1. il fait froid
2. il y a de la neige
3. il pleut
4. il gèle

Wat betekent 'partir'?

Partir = vertrekken

présent

je pars= ik vertrek

passé composé

je suis parti = ik ben vertrokken

ik vertrek

1. je pars
2. je part
3. je parte
4. partons

we vertrekken

1. nous part
2. vous partons
3. nous partons
4. vous partez

Bobby vertrekt

1. Bobby pars
2. Bobby part
3. Bobby partons
4. Bobby partent

Zoë en Renate vertrekken

1. Zoë et Renate partons
2. Zoë et Renate partent
3. Zoë et Renate part
4. Zoë et Renate partez

Hoe goed kende je het werkwoord partir?

😒🙁😐🙂😃

We gaan opd. 21,22,23 bespreken

(Werk je thuis? Gebruik dan de site)

Begin nu aan je huiswerk

- Maken: 27,29,30

- Herhalen: 4.4 t/m 4.6 (op Quizlet)