Actualiteit - Begrijpend lezen | 'Zzzzoem'

In de krant
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

In de krant

Slide 1 - Tekstslide

Ik begrijp waarom de bij belangrijk is voor de
biodiversiteit.
Ik weet waarom het niet goed gaat met de bij.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 
  • Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij al over dit onderwerp?

Slide 4 - Woordweb

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
Formuleer samen een leesvraag.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat:
in je bol krijgen, bestuiven, ze een
vliegenmep verkopen, ragfijne, behalve, deskundigen,
leden, vegetariërs, nectar, stuifmeel, goedje,
weerstaan, biodiversiteit.
De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat:
kortom, wetenschappers, insecticiden, politici, verboden, luchtverontreiniging, slomer.
We doen het samen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat hebben we gelezen?
Is er al een antwoord op de leesvraag?
Klopte het idee wat we hadden bij de tekstsoort en het doel van de schrijver?
Zijn er nieuwe vragen ontstaan?

Slide 8 - Tekstslide

Maak je maar klaar...
...voor de quiz!!

Slide 9 - Tekstslide


Hoeveel verschillende bijensoorten zijn er volgens
deskundigen?
A
Ongeveer 20.000
B
Ongeveer 25.000
C
Ongeveer 2.000
D
Ongeveer 350

Slide 10 - Quizvraag


Wat betekent biodiversiteit?
A
Dat bijen andere planten bestuiven
B
Het gebruik van insecticiden in de landbouw
C
Dat er veel verschillende soorten en aantallen van bijvoorbeeld planten zijn
D
Dat bijen vegetariërs zijn

Slide 11 - Quizvraag


Welke stelling is juist?
1. De bij heeft minder plek om te leven doordat er
meer mensen op aarde wonen.
2. De bij heeft minder plek om te leven doordat er
bomen worden gekapt.
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
C
Allebei de stellingen zijn juist.
D
Allebei de stellingen zijn onjuist.

Slide 12 - Quizvraag


Welk soort bij vonden onderzoekers in barnsteen in
Myanmar?
A
Honingbij
B
Wilde bij
C
Hommel

Slide 13 - Quizvraag


Waarom houden sommige bijenhouders heel veel
bijenvolken op één plek?
A
Dat is goed voor het ecosysteem
B
Zo krijgen ze een flinke voorraad honing
C
Om te zorgen voor concurrentie tussen verschillende bijen

Slide 14 - Quizvraag


Wat wordt niet in de tekst genoemd als reden voor dat het
slecht gaat met de bij?
A
Gebruik van insecticiden
B
Luchtverontreininging
C
Te weinig voedsel
D
Kleiner leefgebied

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ging de quiz?

Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?

Slide 16 - Tekstslide

Welk dier dat deze week in de kidsweek wordt
genoemd helpt ons, naast de bij, ook met het
verspreiden van zaadjes?
Welk dier dat deze week in de Kidsweek wordt
genoemd helpt ons, naast de bij, ook met het
verspreiden van zaadjes?

Slide 17 - Open vraag

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?

Slide 18 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 19 - Tekstslide