Klas 3K, week 1, H1 Lezen

Lesdoelen
  • Na deze lessen weten jullie uit welke 3 delen een tekst bestaat.
  • Na deze lessen weten jullie wat een onderwerp is. 
  • Na deze lessen weten jullie wat een deelonderwerp is.
  • Na deze lessen weten jullie wat een hoofdgedachte is. 
  • Na deze lessen weten jullie wat hoofdzaken/kernzinnen zijn. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Na deze lessen weten jullie uit welke 3 delen een tekst bestaat.
  • Na deze lessen weten jullie wat een onderwerp is. 
  • Na deze lessen weten jullie wat een deelonderwerp is.
  • Na deze lessen weten jullie wat een hoofdgedachte is. 
  • Na deze lessen weten jullie wat hoofdzaken/kernzinnen zijn. 

Slide 1 - Tekstslide

Kennis ophalen 
Herhaling lesdoelen:
-uit welke drie delen bestaat een tekst?
A: samenvatting, kern, conclusie
B: inleiding, middenstuk, slot
C: inleiding, alinea's, slot
D: start, midden, einde 


Slide 2 - Tekstslide

Een goede tekst bestaat uit 
drie delen

- een inleiding
- het middenstuk (kern)
- een slot

Slide 3 - Tekstslide

INLEIDING

- vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is

Slide 4 - Tekstslide

MIDDENSTUK (KERN)

- bestaat vaak uit meerdere alinea's
- vertelt in elke alinea iets nieuws over het onderwerp
- elke alinea kan een tussenkopje hebben

Slide 5 - Tekstslide

SLOT

- dit is de afronding van de tekst
- hierin staat de conclusie, de hoofdgedachte of een samenvatting met de belangrijkste zaken op een rij

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste van een tekst in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de HOOFDGEDACHTE.

Je vindt deze hoofdgedachte door de vraag te stellen:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Het antwoord vind je vaak in de inleiding of het slot van de tekst.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzaken
Wat in een tekst belangrijk is, noem je HOOFDZAKEN.
Hoofdzaken vind je vaak in de inleiding en in het slot en in de kernzin van de alinea. De kernzin is de meestal de eerste of de laatste zin van een alinea.

Ook tussenkopjes en andersgedrukte woorden helpen je de hoofdzaken te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Kernzinnen
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak

- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen

Slide 9 - Tekstslide

Kernzinnen
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea

- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatten
- een samenvatting is een zelfgemaakte, korte weergave van de belangrijkste dingen (de hoofdzaken) uit een tekst

- verwerk hoofdzaken in de samenvatting, laat bijzaken weg
- formuleer de samenvatting in je eigen woorden

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatten
- je gebruikt je eigen woorden in een samenvatting om jezelf te dwingen de leerstof te lezen, te verwerken en te begrijpen. Je legt zo verbanden met kennis die je al hebt.

- het is minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! Hoofdstuk 1, Lezen
  • Gezamenlijk lezen en maken de startopdracht
  • Zelfstandig of in overleg met buurman/buurvrouw: opdracht 1.
  • Gezamenlijk nakijken

Slide 13 - Tekstslide

Les 2 Lezen H1 

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 16 - Quizvraag

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 17 - Quizvraag

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 18 - Quizvraag

Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 20 - Quizvraag

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 21 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Slide 22 - Quizvraag

Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vindt de schrijver van de tekst?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat vind ik van de tekst?

Slide 23 - Quizvraag

Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.

Slide 24 - Quizvraag

Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vind ik van de tekst?
B
Wat vindt de schrijver van de tekst?
C
Wat is het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp zegt?

Slide 25 - Quizvraag

GELEERD?

- je kunt kernzinnen van alinea's  herkennen 
- je kunt hoofdzaken herkennen
- je kunt het verschil zien tussen bijzaken en hoofdzaken
- je kunt de hoofdgedachte herkennen
KERNZINNEN, HOOFDZAKEN 
EN HOOFDGEDACHTE IN EEN TEKST 

Slide 26 - Tekstslide