Paragraaf 2.2 - Van handwerk naar machine

2.2 Van handwerk naar machine


Lesboek bladzijdes 32 t/m 34 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2 Van handwerk naar machine


Lesboek bladzijdes 32 t/m 34 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag van de paragraaf 
Hoe werd Engeland tussen 1750 en 1850 een industriële samenleving?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1700: Hoe komen mensen aan hun eten en kleren?
  • Mensen wonen op het platteland.
  • Mensen maken hun eten, kleren en meubels zelf.
  • Mensen verdienen hun geld met de landbouw en hun ambacht.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'État, c'est Moi
  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XVI was een Franse koning met asolute macht

  • Deze macht is door god gegeven

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Engeland rond 1700
  • De bevolking groeit hard
  • Er is behoefte aan kleding van katoen.
  • Dat katoen moet uit de koloniën gehaald worden

Slide 7 - Tekstslide

De bevolking groeit hard in Engeland. Ook is er behoefte aan kleding gemaakt van katoen. Deze kleding voelt lekkerder aan en is ook nog eens een stuk goedkoper dan kleding gemaakt van wol. 
Het ruwe katoen wordt gehaald uit de Britse kolonien. De huisnijverheid kan de grote druk niet meer aan. Er moet een oplossing bedacht worden, zodat er genoeg kleding gemaakt kan worden. 

Opkomst industrialisatie
  1. Groei bevolking
  2. Meer vraag naar voedsel 
  3. Meer vraag naar kleding --> nieuwe uitvindingen nodig om te produceren
  4. Fabrieken
  5. Opkomst arbeiders die bij het werk gaan wonen --> arbeiderswijken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

+/- 1800: Van handwerk naar machines
  • Er worden machines uitgevonden die het werk sneller en makkelijker maken. 
Schietspoel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spinning Jenny

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Spinning Jenny
1764



  • De Spinning Jenny van James Hargreaves verminderde de hoeveelheid werk die nodig was om draden te spinnen. De handspinmolen werd net als het spinnewiel met de hand aangedreven, maar had 8 spoelen en kon dus 16 draden tegelijk spinnen. Latere versies konden tot 120 draden aan.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stoommachine

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stoommachine
Rond 1764 



  • Eerste werkende stoommachine van de industriële revolutie werd uitgevonden door Thomas Newcomen in 1712. Werd gebruikt om water uit kolenmijnen te pompen.
  • James Watt verbeterde de stoommachine zodat deze gebruikt kon worden om spin- en weefmachines aan te drijven.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Stoomlocomotief
1825





  • Locomotive No. 1 was een uitvinding van George Stephenson . Revolutioneerde het goederen- en personentransport.




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'État, c'est Moi
  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XVI was een Franse koning met asolute macht

  • Deze macht is door god gegeven

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Engeland na 1760
  • Om sneller kleding te kunnen maken, ontwerpt men grote spinnewielen en weefmachines. Ze passen alleen niet in de huiskamers
  • Ondernemers bouwen grote hallen waar de machines kunnen staan: fabrieken
  • De machines moesten aangedreven worden door water. De fabrieken werden dus naast de rivier gebouwd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van fabrieken
  • Grote hallen waarin de machines passen
  • Meer producten in kortere tijd = goedkopere producten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immense groei

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de Industriele revolutie rond 1750 in Engeland ontstaan?
- Er is voldoende geld (wereldhandel, Engeland bezit veel kolonien)
- Er zijn voldoende grondstoffen (steenkool en ijzererts)
- Bevolkingsgroei waardoor veel mensen vanaf het platteland naar de stad verhuizen (werkloosheid)
- Verbetering van de stoommachines

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen industrialisatie
  • Landbouw-stedelijke samenleving --> industriële samenleving
  • Huisnijverheid --> massaproductie
  • Flinke bevolkingsgroei
  • Landelijke gebieden --> industriegebieden
  • Betere verbindingen over land en water (bijvoorbeeld rails en kanalen)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fabrieken
  • Geld (kapitaal) werd belangrijk
  • Meeste winst maken
  • Fabriekseigenaren
  • Nieuw economisch systeem kapitalisme

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke beroepen begon de Industriele revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag van de paragraaf 
Hoe werd Engeland tussen 1750 en 1850 een industriële samenleving?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bij 2.2
Lezen paragraaf 2.2 Van handwerk naar machine op bladzijdes 32 t/m 34 lesboek

Maken van paragraaf 2.2 in je digitale werkboek van Memo vraag 4 t/m 12 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies