Gerund + hele werkwoord + to

Gerund
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gerund

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Gerund = hele werkwoord als
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een gerund?
• Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt 
(like, dislike, love, hate, fancy, envy)

• Na zintuigelijke werkwoorden 
(see, watch, hear, smell, feel)

• Na de specifieke werkwoorden 
avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest

  • Na uitdrukkingen en voorzetsels

Wanneer je gebruik je to+ het hele werkwoord?
• Na werkwoorden die een wens uitdrukken (wish, hope, want, dream, desire)

• Na werkwoorden die een bevel uitdrukken (demand, forbid, prohibit, allow, restrict)

• Na de specifieke werkwoorden 
decide, expect, choose, hesitate, learn, refuse, manage

Slide 4 - Tekstslide

Lees de onderstaande zin en kijk of je weet wat het is.
I like running on the street!
A
Gerund
B
to+ hele werkwoord
C
present continious
D
past simple

Slide 5 - Quizvraag

Lees de onderstaande zin en kijk of je weet wat het is.
I decided to go shopping today
A
Gerund
B
to + het hele werkwoord
C
present continious
D
past simple

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de gerund?
A
Na werkwoorden die een wens uitdrukken
B
Om aan te geven dat iets op dit moment gebeurt.
C
Na specifieke woorden
D
Als iets in het verleden gebeurt is en nu nog steeds aan de gang is

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je to + het hele werkwoord?
A
Na voorzetsels en uitdrukkingen
B
Na werkwoorden die een bevel uitdrukken
C
Na iets wat je regelmatig doet
D
Na iets wat je van plan bent om te gaan doen.

Slide 8 - Quizvraag

Na welke werkwoorden gebruik je een gerund (-ing vorm)?

Slide 9 - Woordweb

When do you use the Gerund?

Slide 10 - Woordweb