6.3 Het begin van de Opstand

6.3
Het begin van de Opstand
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.3
Het begin van de Opstand

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Leren waarom de Nederlanders in opstand komen tegen de Spaanse koning.
Leren wat er gebeurde tijdens de beeldenstorm.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je mensen die boeken van Grieken en Romeinen lezen?
A
Geschiedenisdocenten
B
Humanisten
C
Protestanten
D
Katholieken

Slide 3 - Quizvraag

Wie was een beroemde Humanist?
A
Willem van Oranje
B
Luther
C
Calvijn
D
Erasmus

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn protestanten?
A
Christenen die niet meer bij de katholieke kerk wilden blijven
B
Christenen die op kruistocht wilden gaan.
C
Christenen die protesteren tegen de koning.
D
Christenen die geloven dat je heiligen moet vereren.

Slide 5 - Quizvraag

Welke twee protestanten waren heel belangrijk?
A
Erasmus en Luther
B
Calvijn en Luther
C
Erasmus en Calvijn
D
Willem van Oranje en Erasmus

Slide 6 - Quizvraag

Geef twee voorbeelden van dingen die protestanten slecht vonden aan de katholieke kerk.

Slide 7 - Open vraag

Wat is NIET waar over Luther?
A
Hij was een Duitse monnik
B
De paus noemde hem een ketter
C
Hij was katholiek
D
Hij was protestant

Slide 8 - Quizvraag

Calvijn
  • Net als Luther een protestant.
  • --> Wordt door katholieken als ketter gezien.
  • Ketter: Naam voor protestanten en alle andere mensen die zich niet hielden aan regels van de katholieke kerk.
  • Heeft dezelfde kritiek als Luther: heiligen vereren, aflaten handel, geestelijken leven in luxe.
  • Bijzonder: een koning regeert namens God op aarde, dus een slechte koning luistert niet naar God en mag je wegsturen!
  • Wordt super populair in de Nederlanden: veel mensen worden protestant.

Slide 9 - Tekstslide

Nederlanden in de zestiende eeuw
  • Nederland bestond uit zeventien gewesten.
  • Elk gewest had een eigen bestuur.
  • De Nederlandse adel (hertogen, graven) vonden dit heel fijn: ze hadden veel macht en mochten alles zelf beslissen.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees 6.3 en markeer de belangrijkste zinnen in de tekst.
Maak in je werkboek 1a, 3, 4, 5, 6 en 8.
Je hebt 15 minuten de tijd.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Karel V (1500-1558)
  • Koning van Spanje, Portugal, Nederland, Italië, ​Heilige Roomse Rijk, Spaanse gebieden in Amerika, Azië en Afrika.
  • Katholieke heerser en tegen protestanten: protestantse ketters werden vermoord.
  • Karel V wilde zijn gebieden als één land besturen: centralisatie.
  • --> Macht van de koning neemt toe.​
  • --> Macht van de adel neemt af.​
  • --> Protestanten en adel zijn boos.






Slide 12 - Tekstslide

Filips II
  • Zoon en opvolger van Karel V als koning van Spanje en heer van de Nederlanden.
  • --> Gewesten raken vrijheden verder kwijt, adel boos.
  • Filips II vervolgt protestanten gewelddadig: ketters belanden op de brandstapel.
  • --> Protestanten boos.

Slide 13 - Tekstslide

Margaretha van Parma
  • 1566: Edelen smeken Margaretha om protestanten minder hard te vervolgen.​
  • Margaretha, zus van Filips II, stemt toe.
  • --> Protestanten houden kerkdiensten in de open lucht.
  • --> Eén kerkdienst loopt uit de hand: protestanten vernielen katholieke kerken en kloosters. Beeldenstorm.​
  • Filips II is woedend en stuurteen leger.
  • --> Willem van Oranje vlucht naar Duitsland en keert terug met een leger.
  • --> Begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648).




Slide 14 - Tekstslide

Beelden om te onthouden
  • Je werkt in groepjes van ongeveer vier.
  • Steeds mag één groepslid naar voren komen om 10 seconde de afbeelding te bekijken.
  • Als de leerling terug is mag hij uitleggen wat hij heeft gezien en de afbeelding natekenen.
  • Dan mag het volgende groepslid naar voren komen om 10 seconde de afbeelding te bekijken, tot iedereen is geweest.
  • Daarna maak je de tekening samen af en beantwoord je de vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken 1
  1. Welk geloof heeft de vastgebonden man?
  2. Uit welk land komt de vastgebonden man?
  3. Welk geloof heeft de man die hem vasthoudt?
  4. Uit welk land komt de man die hem vasthoudt?
  5. Welk begrip past bij de afbeelding?
  6. Wat heeft dit met de Nederlandse Opstand te maken?

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreken 2
  1. Welke gebeurtenis zie je op de afbeelding?
  2. Waarom vond deze gebeurtenis plaats? 
  3. Wat waren de gevolgen van deze gebeurtenis?

Slide 17 - Tekstslide

Wie heeft GEEN macht gehad in Nederland?
A
Karel V
B
Filips II
C
Calvijn
D
Margaretha van Parma

Slide 18 - Quizvraag

Wat maakte Calvijn bijzonder?
A
Hij was protestant
B
Hij was tegen aflaten
C
Hij was tegen heiligen vereren
D
Hij vond dat je een slechte koning weg mag sturen

Slide 19 - Quizvraag

Welk geloof hadden de meeste Nederlanders?
A
Katholiek
B
Protestant
C
Joods
D
Islamistisch

Slide 20 - Quizvraag

Welk geloof hadden de meeste Spanjaarden?
A
Katholiek
B
Protestant
C
Joods
D
Islamitisch

Slide 21 - Quizvraag

Hoe werden protestanten genoemd door de Spanjaarden?

Slide 22 - Open vraag

Waarom waren protestanten boos op de Spaanse koning?

Slide 23 - Open vraag

Waarom was de adel boos op de Spaanse koning?

Slide 24 - Open vraag

Wat gebeurde tijdens de Beeldenstorm?

Slide 25 - Open vraag

Wat gebeurde na de Beeldenstorm?

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag!
Lees 6.3 en markeer de belangrijkste zinnen in de tekst.
Maak in je werkboek 1a, 3, 4, 5, 6 en 8.
Niet af = huiswerk!

Slide 27 - Tekstslide