detox

Detox
1 / 31
volgende
Slide 1: Woordweb
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Detox

Slide 1 - Woordweb

Wat is het hele woord voor 'detox'?
A
Detoxificatie
B
gewoon Detox
C
Detoxeren

Slide 2 - Quizvraag



Bij veel middelen is detox de eerste stap in de behandeling. 
“Detox” is een afkorting van “detoxificatie”. Dit betekent “het weghalen van gif”. Tijdens de detox raakt je lichaam de verslavende stof kwijt. 
Na de detox ben je nog niet hersteld. Je bent dan nog geestelijk verslaafd.  Dat wil zeggen dat je leven nog in het teken staat van alcohol, drugs, medicijnen, gokken of gamen. 
Tijdens de rest van de behandeling werken we samen verder aan je herstel.

Slide 3 - Tekstslide

Stoppen met het gebruik van middelen is een grote stap. 
Je kunt klachten krijgen, waardoor je je ziek voelt. 
Dit zijn onthoudingsklachten of ontwenningsklachten. Je lichaam zoekt een nieuw evenwicht. 

Als dat gelukt is, verdwijnen de klachten. 
We gaan per middel  bekijken wat je kunt verwachten als je stopt met het gebruik en een aantal vragen beantwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Alcohol Detox

Slide 5 - Tekstslide

Als je lange tijd veel alcohol drinkt, is de kans op verslaving groot. Als je minder wilt gaan drinken of wilt stoppen, krijg je onthoudingsklachten (klachten door het afkicken). Je krijgt die klachten binnen zes tot vierentwintig uur nadat je voor het laatst hebt gedronken.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de klachten die je meestal krijgt?

A
trillen, zweten, misselijkheid.
B
overgeven, angst en spanning.
C
Geen klachten.

Slide 7 - Quizvraag

Klachten die je meestal krijgt zijn trillen, zweten, misselijkheid, overgeven, angst en spanning. Je hebt er gemiddeld vijf tot zeven dagen last van.


Slide 8 - Tekstslide

Welke klachten komen wel eens voor bij alcohol?
A
epileptische aanvallen
B
delirium
C
alleen de klachten die eerder genoemd zijn.
D
niks.

Slide 9 - Quizvraag

Soms krijgen mensen epileptische aanvallen (toevallen) en soms een delirium. Bij een delerium ben je niet helemaal bij bewustzijn en ben je verward. Ook kun je last hebben van een rood en opgezet gezicht, beven, erge onrust, slapeloosheid, zien van voorwerpen die er niet zijn en achtervolgingswaan.

Slide 10 - Tekstslide

welke medicatie word gebruikt om deze klachten tegen te gaan?
A
diazepam, Thiamine injectie.
B
niks helpt hier tegen.
C
homeopatische medicatie.
D
paracetamol.

Slide 11 - Quizvraag

Meestal krijg je een tijd kalmerende medicijnen, die ga je dan afbouwen. 
Daarnaast krijg je meestal vitamine B1. 
Mensen die veel alcohol drinken, eten vaak weinig en ongezond. 
Je krijgt dan een tekort aan mineralen en vitamines, vooral vitamine B1. 
Een tekort aan B1 verhoogt de kans op levercirrose of de ziekte van Korsakov. Met extra vitamines en goed eten en water drinken, proberen we die vitamines weer snel aan te vullen.

Slide 12 - Tekstslide

slaap- en kalmeringsmiddelen

Slide 13 - Tekstslide

Slaap- en kalmeringsmiddelen zijn meestal medicijnen die benzodiazepinen worden genoemd. Als je langer dan drie maanden of veel van deze middelen gebruikt, raak je afhankelijk.

Slide 14 - Tekstslide

Als je stopt, kun je last krijgen van hoofdpijn, zweten, anders praten, raar zien, duizeligheid, trillen, hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, snelle pols en hoge temperatuur, angst, misselijkheid en benauwdheid (moeite met ademen). Er zijn ook mensen die heel prikkelbaar, agressief of depressief worden en soms krijgen ze toevallen (epileptische aanvallen).

Daarnaast kun je weer last krijgen van de problemen waarvoor je benzodiazepinen gebruikte (zoals angst). 
De duur van de klachten is erg verschillend, maar de klachten duren meestal een aantal weken. 
Als je ook alcohol of andere medicijnen gebruikt, kunnen de klachten sterker zijn.

Slide 15 - Tekstslide

hoe is het beste om te stoppen met slaap- en kalmeringsmiddelen?
A
Afbouwen.
B
Acuut stoppen.
C
Andere middelen gebruiken.
D
Niet stoppen.

Slide 16 - Quizvraag

Opiaten

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn opiaten?
A
heroïne
B
morfine
C
D
methadon

Slide 18 - Quizvraag

Opiaten zijn middelen zoals heroïne, morfine, opium en methadon.

Slide 19 - Tekstslide

Als je stopt, kun je verschillende klachten krijgen. Gapen, tranende ogen en loopneus, buikkrampen en misselijkheid, zweten, spierpijn in armen en benen, onrust in de benen, angst en irritatie komen veel voor. Je voelt je ziek en onrustig.

Slide 20 - Tekstslide

Als je stopt met het gebruik van opiaten, proberen we de klachten te verminderen. Dat doen we op twee manieren:


Manier 1: afbouwen met methadon

Je kunt ook methadon krijgen als vervanging van heroïne of andere opiaten. Dan bouwen we de methadon langzaam af. Methadon zorgt ervoor dat de klachten minder erg zijn. De ergste klachten heb je vlak na de laatste methadondag. Dit kan een aantal dagen duren.





Manier 2: afbouwen met buprenorphine
 

Je kunt ook stoppen met opiaten door buprenorphine in te nemen. Je bouwt dit dan af in één tot twee weken. De klachten zijn niet zo erg, minder erg dan bij methadon. Wel kun je last hebben van een droge mond, misselijkheid, rusteloos zijn, gapen, lichte angst, spier- en botpijn en slapeloosheid.

Slide 21 - Tekstslide

Cocaïne

Slide 22 - Tekstslide

De klachten als je stopt met cocaïne komen doordat je geestelijk afhankelijk geworden bent van cocaïne. Een van de klachten is dat je ’trek’ of ‘zucht’ hebt om opnieuw te gebruiken. 
Stoppen met cocaïne duurt meestal lang.
 Je kunt last krijgen van hevige onrust, depressieve gevoelens, vermoeidheid, verminderde eetlust, slaperigheid en een sterke trek in cocaïne. Dat duurt meestal enkele dagen. Enkele weken tot maanden na het stoppen kun je nog klachten hebben zoals wisselende stemmingen , angst, irritatie, problemen met je geheugen en concentratie, minder zin in seks of impotentie en een blijvende drang naar cocaïne.

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je nodig om te stoppen met Cocaïne?

Slide 24 - Open vraag

Cannabis

Slide 25 - Tekstslide

De lichamelijke afhankelijkheid bij het gebruik van cannabis is niet zo groot. Maar de geestelijke afhankelijkheid kan heel groot zijn.

Slide 26 - Tekstslide

De klachten zijn meestal mild. Als je stopt met het gebruik van cannabis, kun je last krijgen van irritatie, spanning of zenuwachtigheid, rusteloosheid, andere hartslag en bloeddruk, zweten, moeite met slapen, minder eetlust, misselijkheid, overgeven, diarree, agressie, depressie en trek in cannabis. Hoe lang de klachten duren, is voor iedereen verschillend. Hoe meer je gebruikt, hoe ernstiger de klachten zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je nodig om te stoppen met Cannabis?

Slide 28 - Open vraag

Wat is Poly gebruik?
A
alleen cannabis gebruiken.
B
alleen alcohol drinken.
C
per dag een ander middel gebruiken.
D
meerdere middelen tegelijkertijd gebruiken.

Slide 29 - Quizvraag

Veel mensen die verslaafd zijn, roken ook. Stoppen met roken tegelijk met stoppen met een ander middel, is een goed idee. Als je stopt met roken, heb je een grotere kans op herstel van je andere verslaving!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide