Wat zie je? Geen overzicht, er is ingezoomd op het detail
Slide 2 - Tekstslide
Het detail is afkomstig van de kameleon. Eerst het overzicht zien, daarna kun je het beter begrijpen.
Slide 3 - Tekstslide
Neem tussendoor een kleine pauze. Wanneer je een pauze afspreekt merk je dat de aandacht op het einde van een studeersessie omhoog gaat.
Slide 4 - Tekstslide
Geheugenpaleis.
Wanneer je dit gebruikt blijft er meer over dan de voorspelde 30%
Gebruik Symbolen
Slide 5 - Tekstslide
Het is niet erg als je mindmap in eerste instantie geen tekening of symbolen bevat. Het is toch sterker omdat je structuren en verbanden herkent.
Trek lijnen door
Slide 6 - Tekstslide
Trek de lijnen door tot aan het centrale thema
Gebruik het hele papier
Slide 7 - Tekstslide
Gebruik ook de boven- en onderkant van het papier
Van binnen naar buiten, met de klok mee
Slide 8 - Tekstslide
Een mindmap lees je van binnen naar buiten en met de klok mee
Ook aan de linkerkant met de klok mee
Slide 9 - Tekstslide
Werk ook aan de linkerkant met de klok mee
Vloeinende lijnen
Slide 10 - Tekstslide
Gebruik vloeiende lijnen en geen harkjes
Verbind de lijnen
Slide 11 - Tekstslide
Verbind de lijnen met elkaar. Zo zie je de verbanden direct veel beter
Afbuigen naar horizontaal
Slide 12 - Tekstslide
laat lijnen aan het einde afbuigen naar het horizontale
In het midden dikker
Slide 13 - Tekstslide
Maak lijnen in het midden dikker dan aan de uiteinden
Takken mag je nummeren
Slide 14 - Tekstslide
Je kunt de takken nummeren, dit hoeft niet, maar kan bijvoorbeeld handig zijn als je door ruimtegebrek een tak moet toevoegen op een onlogische plek
Als het klaar is mag je kaderen
Slide 15 - Tekstslide
Als je zeker weet dat de mindmap klaar is, kun je eventueel een kader om de takken zetten. Doe dit alleen als je dat echt prettig vindt.
Je mag verbinden
Slide 16 - Tekstslide
Je kunt takken met elkaar verbinden door middel van verbindingslijnen en kun je verbanden ook duidelijk maken
Laat het bij een woord
Slide 17 - Tekstslide
Het is handig om één woord, symbool of tekening op een lijn te zetten. In dit voorbeeld staan er twee woorden op de lijn. Als je daarna merkt dat je de fiets ook kunt weggeven of verkopen, is het lastig om dat in de mindmap op te nemen.
Blijf flexibel met 1 woord
Slide 18 - Tekstslide
Je behoudt flexibliteit door je te beperken tot één woord per lijn.
Aan het einde ontspruiten
Slide 19 - Tekstslide
Laat lijnen altijd ontspruiten aan het einde van een andere lijn en niet in het midden
Breng structuur aan
Slide 20 - Tekstslide
Breng structuur aan
Geen structuur
Slide 21 - Tekstslide
Hier is geen sprake van een gestructureerde opbouw. Hoofd- en bijzaken lopen door elkaar en verschillende onderwerpen zijn met elkaar gecombineerd
Nu wel structuur
Slide 22 - Tekstslide
Dit is dezelfde informatie als in de vorige dia, maar nu wel gestructureerd
Slide 23 - Tekstslide
Dit is een mindmap over de regels van het mindmappen. Je moet je eigen aantekeningen begrijpen. In het midden heb je het liefst een plaatje, maar als het een rebus wordt, gebruik dan liever woorden
Dit is een goed moment om men te voorzien van de regels van het mindmappen.