Naamvallen herhaling

♥lich Willkommen!
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

♥lich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Start
  • Woordenschat leren
  • Uitleg naamvallen
  • Oefening LessonUp
  • Oefening boek 

Slide 2 - Tekstslide

Am Ende der Stunde:
  • Ik weet wat de 1e, 3e en 4e naamval is en kan deze toepassen.
  • Ik weet hoe ik de persoonlijke vnw in de 1e, 2e en 3e naamval zet.  

Slide 3 - Tekstslide

Wortschatz

Kirsten: Lernliste de animator t/m 's avonds N-D blz 48
nirgendwo t/m sich sehnen nach D-N blz 49

Jurre, Remco, Geert Jan & Roos: belangrijk t/m want/dan N-D (blz 57)
die Schlussfolgerung t/m die Ergänzung D-N (blz 56)

Danique & Yorben: vinden t/m zulk (blz 55) N-D
sobald t/m meinen D-N blz 54









timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het stappenplan
 Staat er een voorzetsel in de zin?
3e --> mit, nach, bei, seit, von, aus, zu
4e --> Durch, ohne, für, um, bis, gegen.

Nee? Ga de zin ontleden.
1.  Wat is het gezegde (alle werkwoorden in de zin)? 
2. Zoek het onderwerp: wie/wat + gezegde? --> 1e naamval.
3. Zoek het lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp? --> 4e naamval
4. Zoek het meewerkend voorwerp: aan/voor + wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp --> 3e naamval

Slide 8 - Tekstslide

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 9 - Sleepvraag

sleep de voorzetsels naar de juiste naamval.
3e  naamval
4e naamval
aus

bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang

Slide 10 - Sleepvraag

Het stappenplan
 Staat er een voorzetsel in de zin?
3e --> mit, nach, bei, seit, von, aus, zu
4e --> Durch, ohne, für, um, bis, gegen.

Nee? Ga de zin ontleden.
1.  Wat is het gezegde (alle werkwoorden in de zin)? 
2. Zoek het onderwerp: wie/wat + gezegde? --> 1e naamval.
3. Zoek het lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp? --> 4e naamval
4. Zoek het meewerkend voorwerp: aan/voor + wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp --> 3e naamval

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind je de zinsdelen?
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
2. Alle werkwoorden in een zin.
3. wie/wat + gezegde?
4. wie/wat + gezegde + onderwerp?
5. aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 12 - Sleepvraag

Koppel het zinsdeel aan de juiste naamval.
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp (aan of voor )
1e
3e
4e

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De regels

Slide 16 - Tekstslide

Het stappenplan
 Staat er een voorzetsel in de zin?
3e --> mit, nach, bei, seit, von, aus, zu
4e --> Durch, ohne, für, um, bis, gegen.

Nee? Ga de zin ontleden.
1.  Wat is het gezegde (alle werkwoorden in de zin)? 
2. Zoek het onderwerp: wie/wat + gezegde? --> 1e naamval.
3. Zoek het lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp? --> 4e naamval
4. Zoek het meewerkend voorwerp: aan/voor + wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp --> 3e naamval

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het kunnen toepassen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Morgen gebe ich ('jullie')
einen
Blumenstrauß.

Slide 23 - Open vraag

Josef kauft (haar)
Blumen.

Slide 24 - Open vraag

Willst du dich zu (ons)
setzen?

Slide 25 - Open vraag

Selbstverständlich, was kann ich denn für (jou) tun?

Slide 26 - Open vraag

„Ich bin gleich bei (jou)
“, sagte der Kellner zu den Gästen.

Slide 27 - Open vraag

Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne
(haar).

Slide 28 - Open vraag

Es gibt genug Leute, die sich um
(mij) kümmern.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 33 - Quizvraag

Das Buch ist für (de) Mann (m).
A
der
B
den
C
das
D
dem

Slide 34 - Quizvraag

Zu (het) Haus (o) gehört ein großer Garten.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 35 - Quizvraag

Er hat was gegen (de) Vorschlag (m).
A
der
B
dem
C
den
D
das

Slide 36 - Quizvraag

Er bekam ein Kompliment von (de) Lehrerin (v).
A
die
B
der
C
das
D
den

Slide 37 - Quizvraag

Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus (o).
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 38 - Quizvraag

Ich mache jeden Tag mit .... (de) iPad (o) die Hausaufgaben
A
dem
B
den
C
der

Slide 39 - Quizvraag

Ich gebe .... (de) alten Frau (v) ein Geschenk.
A
die
B
der

Slide 40 - Quizvraag

Ich bin zu Hause mit ..... Freund
A
eine
B
eines
C
einem
D
ein

Slide 41 - Quizvraag

Die Nachbarn habe ich seit ..... Woche nicht gesehen
A
ein
B
einer
C
eines
D
einem

Slide 42 - Quizvraag

Wir treffen uns morgen bei .... Fußballverein
A
dem
B
den
C
das
D
die

Slide 43 - Quizvraag

Mein Vater fährt jeden Montag mit .... Auto zur Arbeit.
A
das
B
die
C
den
D
dem

Slide 44 - Quizvraag

Habe ich dir schon Mal erzählt über ..... Kätze
A
unseren
B
unsere
C
unserem
D
unserer

Slide 45 - Quizvraag

Die Preise in .... Restaurant (o) sind wirklich günstig
A
diesem
B
dieser
C
dieses
D
diesen

Slide 46 - Quizvraag

Mein Brüder hat .... gleiche Schuhe (mv) wie du
A
dem
B
der
C
die
D
den

Slide 47 - Quizvraag

Meine Schwester hat morgen .... Prüfung
A
ihr
B
ihre
C
ihren
D
ihres

Slide 48 - Quizvraag

Wie lange wirst du bei ..... Cousin (m) verbleiben
A
dein
B
deinem
C
deiner
D
der

Slide 49 - Quizvraag

Meine Eltern haben für ..... Oma, ein neues Fernsehen gekauft
A
mein
B
meiner
C
meine
D
meines

Slide 50 - Quizvraag

Das Fleugzeug fliegt gerade durch .... Wolke
A
die
B
dem
C
den
D
des

Slide 51 - Quizvraag

Ich hasse das Lied aus ..... Boden (m) meinem Herz
A
das
B
dem
C
den
D
die

Slide 52 - Quizvraag

Naamvallen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 53 - Poll

Aufgaben 
Het volgende moet gemaakt worden deze les:

4H: Afmaken E Grammatik opdrachten 5 t/m 15 (blz 41 t/m 44)
Maken: G Lesen Cito-Texte opdrachten 3 & 4 (blz 36 t/m 40) woordenboek gebruiken D-N/N-D
5H: Afmaken: H Grammatik opdrachten 5 t/m 15 (blz 38 t/ 41)
Maken: Land und Kultur opdrachten 1 t/m 5 (blz 30/31)
G Lesen Cito Texte opdrachten 3 en 4 (blz 34 t/m 37) woordenboek gebruiken D-N/N-D
4T: Afmaken: E Grammatik opdrachten 21 t/m 25 (blz 27 t/m 30)
Maken G Schreiben opdracht 41 (blz 41)










Slide 54 - Tekstslide