Herhaling H3

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 2 - vmbo 
H3 De Eerste Wereldoorlog en daarna
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 2 - vmbo 
H3 De Eerste Wereldoorlog en daarna

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • 3.1
  • 3.2 (nieuwe staten)
  • 3.4

Slide 2 - Tekstslide

Kaart van Europa 1914
Het Duitse Rijk was een stuk kleiner dan dat we nu kennen.
Polen is onderdeel van Rusland. Net zoals Wit-Rusland, Letland, Estland, Lithouwen en Oekraïne.
Bestond uit het hedendaagse: Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië, Oekraïne
Het Ottomaanse Rijk kennen we nu als Turkije

Slide 3 - Tekstslide

Aanleiding Eerste Wereldoorlog
  • Veel landen in Europa willen onafhankelijk worden
  • Ze willen hun eigen land hebben

  • Oostenrijk-Hongarije bestond uit vele verschillende landen, waaronder Bosnië en Servië
  • De keizer was daar de baas
  • Veel landen uit Oostenrijk-Hongarije willen ook onafhankelijk worden
  • De keizer Franz Joseph was de baas
  • Frans Ferdinand



  • De spanning in Europa loopt steeds meer op

Slide 4 - Tekstslide

Gavrilo Princip

Slide 5 - Tekstslide

Bondgenoten
  • Er waren veel bondgenoten in Europa
  • Landen die elkaar hielpen bij conflicten/problemen

  • Oostenrijk-Hongarije gaf Servië de schuld van de moord
  • Oostenrijk-Hongarije verklaart Servië de oorlog

  • Bondgenoot Rusland schoot Servië te hulp
  • Rusland werd op hun beurt weer gesteund door een bondgenootschap met Frankrijk en Groot-Brittannië
  • Oostenrijk-Hongarije kon rekenen op hun bondgenootschap met Duitsland


Na juli 1914 mobiliseerden al deze landen. Ze zorgden dat ze klaar waren voor oorlog

Slide 6 - Tekstslide

Bondgenoten in 1914
Er ontstonden twee grote groepen bondgenootschappen, namelijk:








  • Nederland is neutraal

Geallieerden 
Centralen
Groot-Brittannië
Duitsland
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Italië

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken WOI
  • Nationalisme: liefde voor eigen volk
  • Mensen waren heel erg trots op hun land
  • Mensen wilden vechten voor vlag en land


  • Militarisme: verheerlijking van het leger
  • Mensen vonden leger belangrijk
  • Mensen willen oorlog voeren en het leger in

  • Wapenwedloop: strijd om de sterkste en beste wapens
  • Landen willen aan elkaar laten zien wie het sterkst is
  • Oorlogsindustrie: de economie draait op het maken van wapens
  • Moderne wapens: tanks, gevechtsvliegtuigen, automatische geweren

Slide 8 - Tekstslide

Tweefrontenoorlog
  • De oorlog begon met een Duitse aanval op Frankrijk via België
  • Duitsland wilde Frankrijk in het westen  snel verslaan om daarna Rusland aan te vallen in het oosten
  • Von Schlieffenplan
  • De Duitsers wilden niet op twee plaatsen tegelijkertijd vechten
  • Maar... Frankrijk vecht terug. Hierdoor ontstaat er een tweefrontenoorlog = oorlog waarbij op twee gebieden tegelijk gevochten wordt
  • Oost front
  • West front

  • Soldaten graven zich in loopgraven (diepe greppels, versterkt met zandzakken en prikkeldraad)


Kerstvrede 1914
Duitse en Britse soldaten komen samen en hebben een wapenstilstand op 'niemandsland'

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nederlandse neutraliteit
Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal
  • Onpartijdig, geen kant kiezen

  • Toen Duitsland, Nederland binnenviel (om Frankrijk aan te vallen) lieten ze Nederland voor de rest met rust

  • Dit kwam omdat Duitsland gebruik maakte van de Rotterdamse haven om goederen te vervoeren

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen WOI voor Nederland
  • Nederland nam de rond de 1 miljoen vluchtelingen uit België op

  • Deze Belgen waren op de vlucht voor de oorlog

  • Belgische soldaten werden, net als soldaten uit andere landen, ontwapend en gevangen gezet

  • Oorlog is slecht voor handel, er ontstaat daardoor een schaarste=te kort aan goederen

Slide 12 - Tekstslide

Einde WOI
  • In 1918 kregen de geallieerden versterking van de Verenigde Staten
  • Hierdoor kregen de geallieerden veel meer beschikking tot soldaten dan de centralen

  • Duitsland lukt het om Rusland te overwinnen (oostfront)
  • Het lukte Duitsland niet om Frankrijk (westfront) te overwinnen

  • Duitsland vroeg om een wapenstilstand en moest zich overgeven

  • Uiteindelijk duurde de oorlog in totaal 4 jaar
  • 1914-1918

Slide 13 - Tekstslide

Ongeveer 10 miljoen soldaten en 9 miljoen  burgers kwamen om het leven

'de verloren generatie'

Slide 14 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
  • Duitsland kreeg de schuld van oorlog

  • Er werd afgesproken dat zij:
    1. Geen groot leger mochten hebben
    2. Stukken land moesten inleveren
    3. Schadevergoeding moesten betalen

  • Verdrag van Versailles = vredesverdrag 


Slide 15 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
  • Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse rijk vielen uiteen en landen kregen onafhankelijkheid door verdrag Versailles

  • Van Oostenrijk bleef een klein deel over
  • Polen, Tsjecho-Slowakije en Hongarije werden zelfstandige staten

  • Van het Ottomaanse rijk bleef alleen Turkije over

Slide 16 - Tekstslide

Europa voor de eerste wereldoorlog (1914)
OH en Ottomaanse rijk
Europa na de eerste wereldoorlog (1918)
Onafhankelijke staten als polen, oostenrijk en joegoslavie 

Slide 17 - Tekstslide

De economische wereldcrisis
  • Rond 1929 ging het mis met de Amerikaanse economie
    Oorzaak: Amerikanen kochten minder producten
    Gevolg: Bedrijven moeten sluiten
  •  Economische crisis = mensen hebben minder werk en ook minder geld

  • Door de handelscontacten in de wereldeconomie werd de crisis over de hele wereld verspreid
  • Veel bedrijven moeten sluiten -- werkloosheid

  • In Nederland en Duitsland ontstaat er ook werkloosheid en armoede
  • Nederlandse werklozen kregen een uitkering
  • Om zwart werken te voorkomen, moesten ze 2x per dag stempelen in een stempellokaal

Slide 18 - Tekstslide

Antidemocratische partijen
  • Door de crisis stemden veel Duitsers op de partij van Adolf Hitler -- de NSDAP
  • Dit was een nationaalsocialistische partij
    - Antidemocratisch
    - Dictatuur
    - Nationalistisch 
    - Racistisch: Arische ras was beter dan alle andere rassen
    - Gewelddadig 
  • De nazi's: afkorting van nationaalsocialist

  • In 1932 won de NSDAP de Duitse verkiezingen
  • In 1933 werd Hitler benoemd tot regeringsleider van Duitsland
  • Einde democratie, begin dictatuur
  • Führer = leider

Slide 19 - Tekstslide

Dictatuur in Duitsland

Hitlers beleid:
  • Schaft burgerrechten af
  • Duitsland wordt een totalitaire dictatuur
  • Tegenstanders werden naar concentratiekampen gebracht door de SS
  • Duitsers werden gedwongen tot gehoorzaamheid 
  • Indoctrinatie: opdringen/dwingen van ideeën
  • Propaganda: verspreiding van ideeën

    Hitler was Duitsland aan het voorbereiden op een nieuwe oorlog:
    - Leger vergroten
    - Autowegen aanleggen
    - Oorlogsindustrie -- nieuwe wapens maken
  • Gevolg: de werkeloosheid verdween

Slide 20 - Tekstslide