Staatsinrichting dinsdag 19 maart

Nederland van 1848 tot 1914
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederland van 1848 tot 1914

Slide 1 - Tekstslide


De Luxemburgse kwestie leidde tot een politieke crisis in Nederland. De begroting van Buitenlandse Zaken werd afgekeurd.

▻Wie keurden de begroting af? 
▻En bij welke taak hoort het afkeuren van de begroting?
A
ministers controlerende taak
B
ministers uitvoerende taak
C
parlementsleden controlerende taak
D
parlementsleden uitvoerende taak

Slide 2 - Quizvraag


Koning Willem II was lange tijd tegen een nieuwe grondwet die ervoor zou zorgen dat burgers meer politieke invloed kregen. Tóch gaf de koning in 1848 aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
▻Waardoor veranderde koning Willem II van gedachten?
A
Er vonden revoluties plaats in de koloniën van Nederland.
B
Er vonden revoluties plaats in een aantal Europese landen.
C
Lenin leidde een revolutie in Rusland.
D
Troelstra leidde een revolutie in Nederland.

Slide 3 - Quizvraag


Thorbecke was al vóór 1848 lid van de Tweede Kamer. Hij had
verschillende ideeën. Zo wilde hij de grondwet wijzigen, waardoor rijke
burgers meer invloed kregen op het bestuur van het land. Ook wilde hij dat er meer spoorlijnen kwamen om de infrastructuur te verbeteren.

Welke begrippen passen bij de ideeën van Thorbecke?

A
liberalisme + industrialisatie
B
liberalisme + pacificatie
C
socialisme + industrialisatie
D
socialisme + pacificatie

Slide 4 - Quizvraag


In 1896 diende de regering een wetsvoorstel in om meer mensen kiesrecht te geven. Er waren Kamerleden die dit wetsvoorstel niet ver genoeg vonden gaan. Daarom wilden zij het voorstel op enkele onderdelen wijzigen.

Van welk recht maken de Kamerleden gebruik als zij het voorstel willen wijzigen?

A
van het recht van amendement
B
van het recht van budget
C
van het recht van initiatief
D
van het recht van interpellatie

Slide 5 - Quizvraag


Gebruik de bron
In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding van het kiesrecht.

▻Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht

Slide 6 - Quizvraag


Gebruik de bron

▻Bij welke verkiezingen hoort de bron?
A
bij indirecte verkiezingen op lokaal niveau
B
bij indirecte verkiezingen op provinciaal niveau
C
bij rechtstreekse verkiezingen op lokaal niveau
D
bij rechtstreekse verkiezingen op provinciaal niveau

Slide 7 - Quizvraag


Gebruik de bron
In de bron is een ontwikkeling te zien in de periode 1914-1918.

▻Wat is de oorzaak van deze ontwikkeling?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht

Slide 8 - Quizvraag

Een grondwetswijziging kent verschillende fases. De uitspraken uit de bron passen bij die fases.
Zet de uitspraken in de juiste volgorde, van de eerste fase naar de
laatste fase.
De wetsontwerpen voor de nieuwe grondwet worden u nu aangeboden. 
Ik hoop en vertrouw erop dat u als parlement vóór deze belangrijke vernieuwing stemt.
De grote opkomst bij de verkiezingen bewijst dat de nieuwe grondwet op prijs wordt gesteld.
Wij vinden dat meer mensen stemrecht moeten krijgen. Wij gaan daarom een voorstel maken voor de herziening van de grondwet

Slide 9 - Sleepvraag

Hieronder staan drie uitspraken van politiek leiders rond 1900:
Geef per uitspraak aan welke politiek leider deze uitspraak heeft gedaan. 
Let op! Er blijft één politiek leider over.
Vier politiek leiders:
De vrouw zal niet vrij worden, als zij zichzelf niet bevrijdt.
Een politiek leider moet het christelijk geloof het allerbelangrijkste
vinden.
Nu is het afgelopen met de macht van de huidige regering en zal de
arbeidersklasse de macht gaan overnemen.
P.J. Troelstra
J.R. Thorbecke
A. Kuyper
W. Drucker

Slide 10 - Sleepvraag

Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat. 
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een onderzoek naar de werking van
de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht

Slide 11 - Sleepvraag

Tussen 1848 en 1919 werden de eisen waaraan kiezers moesten voldoen steeds aangepast. 
Welke eis was beslissend of iemand kiesrecht kreeg? En in welk jaar werd deze eis ingevoerd? 
Let op! Eén eis en één jaar zijn al ingevuld. Er blijven één eis en één jaar over.
algemeen kiesrecht
caoutchouc-artikel
censuskiesrecht
eis
jaar
1919
als je een bepaalde leeftijd had
als je bijvoorbeeld bepaalde examens had behaald
1917
1887
1848
als je de Nederlandse taal kon spreken
als je een bepaald bedrag aan belastingen betaalde

Slide 12 - Sleepvraag